Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 24 mei 2022 in de zaak tussen
[naam 1] , h.o.d.n. [naam 2] , te [woonplaats 1] , appellant
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
De hoogte van de omzetderving wordt vastgesteld op 70% van het verschil tussen het gemiddelde van de omzet in de periode van 12 maart tot en met 11 juni over de jaren 2017, 2018 en 2019 en de omzet in de periode van 12 maart tot en met 11 juni 2020, nadat dit verschil is verminderd met het bedrag waarmee de kosten van de ondernemer als gevolg van COVID-19 zijn afgenomen. Voor gedupeerde ondernemingen in de sierteelt en voedingstuinbouw die hun teeltoppervlak na 12 maart 2017 met minimaal 10% hebben uitgebreid, wordt de tegemoetkoming berekend op basis van de omzetderving per vierkante meter.
5. Verweerder heeft de tegemoetkoming in het primaire besluit vastgesteld op nihil omdat niet was gebleken dat appellant in de jaren 2017 tot en met 2019 omzet of brutowinst had. In bezwaar heeft appellant alsnog omzetgegevens overgelegd over de jaren 2017 en 2018. In het bestreden besluit heeft verweerder daarmee alsnog een berekening gemaakt en het bedrag van de tegemoetkoming uiteindelijk vastgesteld op € 16.261,79. Verweerder volgt appellant niet in het standpunt dat het jaar 2019 in de berekening buiten beschouwing gelaten moet worden, omdat appellant over dat jaar geen omzet heeft gedraaid. De TLTO laat geen ruimte om de hoogte van de omzetderving op andere wijze vast te stellen dan zoals in artikel 2, tweede lid, van de TLTO is bepaald. Het betreft een regeling met een generiek karakter en de uitvoering is zo ingericht dat zoveel mogelijk ondernemers zo snel mogelijk een voorschot krijgen uitgekeerd. Om te zorgen dat de regeling uitvoerbaar blijft wordt slechts in een zeer uitzonderlijk geval een uitzondering gemaakt. Daarvan is hier geen sprake. Ook volgt verweerder appellant niet in het standpunt dat artikel 2, zesde lid, van de TLTO toegepast dient te worden, omdat sprake zou zijn van een uitbreiding van het bedrijf. Dat in dit geval sprake is van een uitbreiding in vierkante meters van het grondoppervlak zoals bedoeld in dat artikel is niet gebleken.
Beslissing
BIJLAGE
Artikel 1 van de TLTO1. In deze regeling wordt verstaan onder:
artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007 (https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0021777&artikel=5&g=2022-04-11&z=2022-04-11), werkzaam in de volgende sectoren:
–teelt van bloembollen
–teelt van boomkwekerijgewassen in de volle grond
–teelt van overige sierplanten in de volle grond
–teelt van perkplanten in de volle grond
–teelt van perkplanten onder glas
–teelt van potplanten onder glas
–teelt van snijbloemen en snijheesters in de volle grond
–teelt van snijbloemen en snijheesters onder glas
–groothandelaren in de producten van de hiervoor genoemde teelten
–vermeerderaars van sier-, perk- en potplanten
–veilingen van sierteeltproducten
verordening 1308/2013 (https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:32013R1308)die specifiek zijn bestemd voor bedrijven die in het handelsregister staan ingeschreven onder een hoofdactiviteit die in de
bijlage (https://wetten.overheid.nl/BWBR0043501/2020-05-09)bij deze regeling is opgenomen, met de daarbij behorende code van de Standaard Bedrijfsindeling of een vergelijkbare unieke aanduiding als het een andere lidstaat betreft;
artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007 (https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0021777&artikel=2&g=2022-04-11&z=2022-04-11)of een vergelijkbare registratie in een andere lidstaat;