ECLI:NL:CBB:2022:22
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit minister inzake vergroeningsbetaling GLB en ecologisch aandachtsgebied
In deze zaak heeft appellante, een vennootschap onder firma, beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het primaire besluit, genomen op 3 april 2020, betrof de aanvraag van appellante voor uitbetaling van de basis- en vergroeningsbetaling voor het jaar 2019 op basis van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB. De minister had in dit besluit vastgesteld dat perceel 24 van appellante niet voldeed aan de eisen voor een ecologisch aandachtsgebied, omdat er geen vanggewas was geconstateerd. Dit besluit werd gehandhaafd in het bestreden besluit van 1 juli 2020, waarin het bezwaar van appellante ongegrond werd verklaard.
Tijdens de zitting op 21 juli 2021 heeft appellante haar standpunt toegelicht, waarbij zij stelde dat er wel degelijk sprake was van biomassa op perceel 24. De minister heeft echter zijn standpunt herhaald dat er in de relevante maanden geen vanggewas was opgekomen. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de relevante Europese en nationale regelgeving, waaronder Verordening (EU) nr. 1307/2013 en de Uitvoeringsregeling.
Het College concludeert dat de minister terecht heeft vastgesteld dat er geen zichtbaar vanggewas was op perceel 24 in oktober en november 2019. De overgelegde gegevens van appellante konden niet overtuigen dat er aan de voorwaarden voor het ecologisch aandachtsgebied was voldaan. Het beroep van appellante is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.