Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 april 2022 op het verzet van
[naam] B.V., te [plaats] , appellante
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft appellante, [naam] B.V. uit [plaats], verzet aangetekend tegen de uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven van 8 maart 2022, waarin haar beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 9 juli 2021 niet-ontvankelijk werd verklaard. De reden voor de niet-ontvankelijkheid was dat het beroepschrift te laat was ingediend, namelijk op 22 oktober 2021, terwijl de termijn voor indiening op 20 augustus 2021 eindigde. Appellante voerde in haar verzet aan dat de coronapandemie heeft geleid tot onzekerheid, onwetendheid en stress, en vroeg om coulance in verband met de termijnoverschrijding.
Het College heeft echter geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De wet, specifiek artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), verplicht het College om een beroep niet-ontvankelijk te verklaren als de termijn is overschreden en deze overschrijding niet verschoonbaar is. Het College heeft geen aanleiding gezien om te oordelen dat er sprake was van 'meten met twee maten', zoals appellante stelde, en heeft het verzet ongegrond verklaard.
De uitspraak van het College betekent dat het beroep van appellante niet inhoudelijk wordt behandeld en dat de zaak met deze uitspraak is geëindigd. Er is geen grond voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De beslissing is openbaar uitgesproken op 19 april 2022 door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.A. Bohlmeijer.