Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 11 januari 2022 in de zaak tussen
Maatschap [naam] , te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Standpunten partijen
Beoordeling
Het College ziet in het Besluit diergezondheidsfonds 2019 onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat de onderhavige kippen vallen onder één van de andere in dat besluit genoemde categorieën waarvoor een tarief is bepaald. Dus ook niet onder de door appellante zelf genoemde diercategorie ‘vleeskuiken’, waarvoor een lager tarief geldt dan het door verweerder voor de categorie legkippen gehanteerde tarief. Verweerder heeft dat ook niet betoogd. Hierbij is van belang dat het (ter zitting met partijen besproken) Besluit van 11 oktober 2021, tot wijziging van het Besluit diergezondheid in verband met het overhevelen van het Besluit diergezondheidsheffing naar het Besluit diergezondheid en de vaststelling van de tarieven van de diergezondheidsheffing voor 2022, Stb. 2021, 492 (Besluit diergezondheid) per 1 januari 2022 voorziet in de nieuwe diercategorie ‘leghaan’ met een eigen tarief voor de diergezondheidsheffing. Het begrip leghaan is in dat kader gedefinieerd als “een haan van een legras die direct bestemd is voor de productie van vlees”. De hanen die appellante hield, vallen onder deze definitie. De toevoeging van deze nieuwe categorie wijst erop dat de in het Besluit diergezondheidsfonds 2019 genoemde categorieën kippen geen betrekking hadden op dergelijke leghanen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 354,- aan appellante te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellante tot een bedrag van
Bijlage
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
a. kippen;
(…)
4. In afwijking van het eerste lid wordt de diergezondheidsheffing voor het houden van kippen, kalkoenen, eenden of dieren behorend tot een andere krachtens artikel 91c, tweede lid, aangewezen soort gevogelte, geheven naar het aantal dieren dat aan het begin van de periode waarin zij worden gehouden in een tot het bedrijf behorende stal of ruimte wordt binnengebracht.
(…)
6. In afwijking van het eerste lid wordt de diergezondheidsheffing, in geval van toepassing van artikel 91f, vierde lid, geheven over elke periode dat kippen kalkoenen, eenden, of dieren behorend tot een andere krachtens artikel 91c, tweede lid, aangewezen soort gevogelte, in een stal of ruimte worden gehouden.
legkip:kip die 17 weken of ouder is en gehouden wordt voor de productie van consumptie-eieren of vaccinbroedeieren;
vleeskuiken:kip van 72 uur of ouder die direct bestemd is voor de productie van vlees;
3 De hoogte van de heffing ter zake van het houden van vleeskuikens bedraagt:
(…)
3 Het tarief voor de diergezondheidsheffing ter zake van het houden van legkippen bedraagt:
(…)
Artikel 5.1In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
(…)
leghaan: haan van een legras dat direct bestemd is voor de productie van vlees.
(…)
(…)