In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 november 2021 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening van [naam 1] B.V. tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De minister had op 29 september 2021 de stallen van verzoekster besmet verklaard met salmonella enteritidis, wat leidde tot een verbod op het vervoeren van pluimvee, eieren en pluimveemest. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 25 oktober 2021 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er voldoende spoedeisend belang is, aangezien de besmetverklaring de export van eieren van verzoekster belemmert en schadeclaims van verwerkers heeft opgeleverd. Verzoekster heeft betoogd dat er sprake is van kruisbesmetting en dat een verificatietest moet worden uitgevoerd, terwijl verweerder stelt dat de Europese regelgeving geen bevestigingsonderzoek vereist in dit geval. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het besluit van de minister naar verwachting in bezwaar geen stand zal houden, omdat verzoekster voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat een kruisbesmetting heeft plaatsgevonden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en verweerder opgedragen een bevestigingsonderzoek uit te voeren in de stallen van verzoekster, en het primaire besluit geschorst tot zes weken na bekendmaking van het besluit op bezwaar. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster.