Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 oktober 2021 op het verzet van
[naam BV] , te [plaats] , appellante
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft appellante, een BV, verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 3 augustus 2021. In die uitspraak werd de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit veroordeeld tot betaling van € 1.500,- wegens overschrijding van de redelijke termijn in een bestuursrechtelijke procedure. De zaak betreft een bezwaar dat appellante had ingediend tegen een besluit van de minister tot invordering van een dwangsom, dat aanvankelijk ongegrond was verklaard maar later door de minister werd herroepen. Appellante stelde dat het College ten onrechte had overwogen dat zij haar beroep had ingetrokken, en dat de termijn voor immateriële schadevergoeding pas eindigde bij de betaling door de minister op 16 augustus 2021. Het College oordeelde echter dat de termijn eindigde op 26 september 2020, toen appellante kennisnam van het besluit van de minister dat geheel aan haar tegemoetkwam. Het College verklaarde het verzet ongegrond, en bevestigde de eerdere toekenning van immateriële schadevergoeding van € 1.500,-. Tevens werd opgemerkt dat op verzoeken om schadevergoeding binnen een redelijke termijn moet worden beslist, maar dat de termijn voor het verzet niet verlengd werd.