ECLI:NL:CBB:2021:904

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
22 september 2021
Zaaknummer
20/1029
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar tegen besluit minister van Economische Zaken en Klimaat

In deze zaak heeft appellante, een BV gevestigd te [plaats], verzet aangetekend tegen de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 13 juli 2021. In die uitspraak werd het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij het College zich baseerde op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht. Het beroep was ingesteld tegen een besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat van 22 oktober 2020, waarin het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit van 25 juni 2020 niet-ontvankelijk werd verklaard.

Tijdens de behandeling van het verzet heeft het College de argumenten van appellante opnieuw overwogen. Het College kwam tot de conclusie dat de eerdere uitspraak ten onrechte was gedaan, omdat het beroep van appellante niet ongegrond was. Hierdoor werd het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 13 juli 2021 vervalt en het onderzoek in de zaak wordt voortgezet.

Het College heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten van het verzet op te leggen. De zaak wordt doorverwezen naar een meervoudige kamer voor verdere behandeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 28 september 2021 door mr. T.G.M. Simons, met E.A. van der Meel als griffier.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 20/1029

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 september 2021 op het verzet van

[naam BV] , te [plaats] , appellante

(gemachtigde thans: mr. P.L. Nijmeijer)

Procesverloop

Appellante heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat (minister) van 22 oktober 2020 tot niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar van appellante tegen het besluit van de minister van 25 juni 2020.
Bij uitspraak van 13 juli 2021 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht het beroep ongegrond verklaard.
Appellante heeft tegen de uitspraak van 13 juli 2021 verzet gedaan.

Overwegingen

1. Op grond van wat appellante in verzet heeft aangevoerd komt het College tot het oordeel dat in de uitspraak van 13 juli 2021 ten onrechte is geconcludeerd dat het beroep
kennelijkongegrond is. Het verzet moet daarom gegrond worden verklaard.
2. Nu het verzet gegrond wordt verklaard, vervalt de uitspraak van
13 juli 2021 en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
3. Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet het College geen aanleiding.
4. Het College verwijst de zaak naar een meervoudige kamer.

Beslissing

Het College verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van
E.A. van der Meel, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
op 28 september 2021.
w.g. T.G.M. Simons w.g. E.A. van der Meel