ECLI:NL:CBB:2021:855

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
28 juli 2021
Publicatiedatum
31 augustus 2021
Zaaknummer
21/78
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van subsidie op basis van SBI-code voor kermisattracties in het kader van de TVL-regeling

In deze zaak heeft appellante, die kermisattracties verhuurt, beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag om subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL). De aanvraag was afgewezen omdat de appellante op de peildatum 15 maart 2020 ingeschreven stond in het handelsregister met SBI-code 46.49.4, wat niet in aanmerking kwam voor subsidie. De bedrijfsomschrijving van appellante, die vermeldt dat zij zich bezighoudt met de verkoop, inkoop en verhuur van speeltoestellen en attracties, werd door de staatssecretaris niet als voldoende geacht om onder een andere SBI-code te vallen die recht geeft op subsidie.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft echter geoordeeld dat de bedrijfsomschrijving van appellante, met de vermelding van "verhuur van attracties", een aanknopingspunt biedt om deze onder SBI-code 93.21.2 te scharen, die betrekking heeft op de exploitatie van kermisattracties. Het College heeft de beslissing van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat appellante recht heeft op subsidie op basis van de SBI-code 93.21.2, met een forfaitair percentage van 34% van de omzet. Deze uitspraak geldt specifiek voor de maanden juni tot en met september 2020.

De uitspraak is gedaan in het openbaar en de voorzitter was verhinderd om het proces-verbaal te ondertekenen, wat door de griffier ook niet kon worden gedaan. Het College heeft verweerder opgedragen het griffierecht van € 178,- te vergoeden.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/78
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juli 2021 in de zaak tussen

[naam] , te [plaats] , appellante,

(gemachtigde: J.C.M. van Oosten)
en

de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, verweerder(gemachtigden: mr. M.J.H. van der Burgt en mr. J.J. Scholtes).

Beroep

Appellante heeft beroep ingesteld tegen de afwijzing van de aanvraag om een subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL).

Beslissing

Het College:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de beslissing op bezwaar van 26 november 2020;
  • herroept het besluit van 25 augustus 2020, bepaalt dat de subsidie aan appellante wordt verstrekt op basis van de SBI-code 93.21.2, waarbij een forfaitair vastgesteld percentage geldt van 34% van de omzet en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beslissing op bezwaar van 26 november 2020;
  • draagt verweerder op het griffierecht van € 178,- te vergoeden.

Overwegingen

1. Appellante, die blijkens de informatie op haar website en de overgelegde stukken kermisattracties verhuurt, stond op de peildatum 15 maart 2020 ingeschreven in het handelsregister met SBI-code 46.49.4 (groothandel in speelgoed). Uitgaande van die SBIcode komt appellante niet in aanmerking voor subsidie op grond van de TVL, omdat haar omzetverlies gelet op de forfaitaire vaste lasten van 11%, onvoldoende is. De bedrijfsomschrijving van appellante in het handelsregister - “verkoop (groothandel), inkoop en verhuur van speeltoestellen en attracties”- komt volgens verweerder niet overeen met een andere SBIcode die wel recht geeft op subsidie. Met een wijziging van de inschrijving met terugwerkende kracht houdt verweerder geen rekening. Verder kijkt verweerder alleen naar de inschrijving en de in dat kader vermelde bedrijfsactiviteiten, en niet naar de daadwerkelijke feitelijke activiteiten.
2. Naar het oordeel van het College kan, anders dan verweerder betoogt, in de bedrijfsomschrijving van appellante, gelet op het daarin voorkomende “verhuur van attracties”, een aanknopingspunt worden gevonden om deze te scharen onder SBI-code 93.21.2: exploitatie van kermisattracties. Het woord “attracties” verwijst immers naar kermisattracties en het woord “verhuur” duidt op (een vorm van) exploitatie daarvan. Verweerders besluit is daarom in strijd met artikel 2, derde lid, van de TVL en wordt vernietigd.
3. Het College bepaalt dat appellant recht heeft op subsidie, uitgaande van SBI-code 93.21.2, waarvoor het forfaitaire percentage van 34% vaste lasten geldt. Het College voorziet aldus zelf in de zaak.
4. Volledigheidshalve merkt het College nog op dat deze uitspraak alleen betrekking heeft op het besluit over appellantes aanspraak op subsidie op grond van de TVL voor de maanden juni tot en met september 2020.
De uitspraak is gedaan en in het openbaar uitgesproken door mr. D. Brugman,
in aanwezigheid van mr. C.M.J. Rouwers, griffier.
De voorzitter is verhinderd De griffier is verhinderd
het proces-verbaal te ondertekenen. het proces-verbaal te ondertekenen.