In deze zaak heeft appellante, die kermisattracties verhuurt, beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag om subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL). De aanvraag was afgewezen omdat de appellante op de peildatum 15 maart 2020 ingeschreven stond in het handelsregister met SBI-code 46.49.4, wat niet in aanmerking kwam voor subsidie. De bedrijfsomschrijving van appellante, die vermeldt dat zij zich bezighoudt met de verkoop, inkoop en verhuur van speeltoestellen en attracties, werd door de staatssecretaris niet als voldoende geacht om onder een andere SBI-code te vallen die recht geeft op subsidie.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft echter geoordeeld dat de bedrijfsomschrijving van appellante, met de vermelding van "verhuur van attracties", een aanknopingspunt biedt om deze onder SBI-code 93.21.2 te scharen, die betrekking heeft op de exploitatie van kermisattracties. Het College heeft de beslissing van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat appellante recht heeft op subsidie op basis van de SBI-code 93.21.2, met een forfaitair percentage van 34% van de omzet. Deze uitspraak geldt specifiek voor de maanden juni tot en met september 2020.
De uitspraak is gedaan in het openbaar en de voorzitter was verhinderd om het proces-verbaal te ondertekenen, wat door de griffier ook niet kon worden gedaan. Het College heeft verweerder opgedragen het griffierecht van € 178,- te vergoeden.