ECLI:NL:CBB:2021:811

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
10 augustus 2021
Publicatiedatum
4 augustus 2021
Zaaknummer
21/134
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van subsidie op basis van SBI-code in het kader van de TVL-regeling

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 10 augustus 2021, zaaknummer 21/134, staat de toekenning van een subsidie op basis van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) centraal. Appellante, een onderneming die op de peildatum 15 maart 2020 geregistreerd stond met de SBI-code voor 'Winkels in buitenlandse voedingsmiddelen', had een subsidie van € 11.900,51 aangevraagd. Verweerder, de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, had het bezwaar van appellante ongegrond verklaard, omdat de SBI-code die bij de aanvraag was gehanteerd niet overeenkwam met de feitelijke activiteiten van de onderneming.

Tijdens de zitting op 29 juli 2021 werd duidelijk dat appellante ook onder een andere SBI-code viel, namelijk die voor 'Fastfoodrestaurants, cafetaria’s, ijssalons, eetkramen e.d.'. Echter, verweerder stelde dat de registratie in het handelsregister op de peildatum leidend was en dat de SBI-code voor fastfood niet geregistreerd stond. Het College oordeelde dat verweerder terecht had gehandeld door de subsidie te baseren op de geregistreerde SBI-code, aangezien de TVL-regeling geen ruimte biedt voor het in aanmerking nemen van feitelijke bedrijfsactiviteiten of wijzigingen in het handelsregister na de peildatum.

Het College verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat appellante niet in aanmerking kwam voor de subsidie op basis van de andere SBI-code, omdat deze niet op de peildatum geregistreerd was. De uitspraak benadrukt het belang van de registratie in het handelsregister en de strikte toepassing van de regels van de TVL-regeling.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/134

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 augustus 2021 in de zaak tussen

[naam BV] , te [plaats] , appellante

(gemachtigde: D. van Delft),
en

de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, verweerder

(gemachtigde: mr. J.J. Scholtes).

Procesverloop

Bij besluit van 10 september 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder aan appellante op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) een subsidie toegekend van € 11.900,51.
Bij besluit van 7 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 juli 2021. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, vergezeld door [naam ] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Aanleiding van deze procedure
2. Appellante heeft een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming op grond van de TVL.
3. Over de onderneming van appellante was op 15 maart 2020 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) de SBI-code [.......] (Winkels in buitenlandse voedingsmiddelen) opgenomen, en als bedrijfsomschrijving ‘De exploitatie van winkels in buitenlandse voedingsmiddelen’.
4. Verweerder is bij de verlening van de subsidie uitgegaan van de onder SBI-code [.......] vallende activiteiten, waarbij de omvang van de vaste lasten forfaitair op 15% van de omzet is vastgesteld. In het bestreden besluit heeft verweerder vermeld dat de registratie in het handelsregister op de peildatum leidend is voor de bepaling van welke SBI-code moet worden uitgegaan. Omdat de SBI-code [.......] (Fastfoodrestaurants, cafetaria’s, ijssalons, eetkramen e.d.), die volgens appellante past bij haar feitelijke activiteiten, op de peildatum niet is geregistreerd, hanteert verweerder die niet voor het bepalen van de hoogte van de subsidie. Dat de wel gehanteerde SBI-code [.......] niet (volledig) aansluit bij de feitelijke hoofdactiviteiten van de onderneming, maakt dit volgens verweerder niet anders. Ter zitting heeft verweerder hier nog aan toegevoegd dat de omschrijving van de bedrijfsactiviteiten op de peildatum geen aanknopingspunten biedt om de tegemoetkoming te baseren op SBI-code [.......] .
Standpunt appellante
5. Appellante voert aan dat verweerder bij de beoordeling van de aanvraag ten onrechte alleen is uitgegaan van de SBI-code [.......] (Winkels in buitenlandse voedingsmiddelen) bij de bepaling van de hoogte van de subsidie. Appellante handelde namelijk op 15 maart 2020 onder twee SBI-codes, te weten [.......] (Winkels in buitenlandse voedingsmiddelen) en [.......] (Fastfoodrestaurants, cafetaria, ijssalons, eetkramen e.d.). De KvK heeft in juli 2020 voor appellante met terugwerkende kracht tot 13 mei 2019 naast de SBI-code [.......] ook de SBI-code [.......] geregistreerd. Appellante stelt dan ook dat zij recht heeft op een TVL-subsidie horend bij de SBI-code [.......] .
Beoordeling door het College
6. Tussen partijen is niet in geschil dat de SBI-code [.......] op de peildatum 15 maart 2020 niet in het handelsregister vermeld stond.
7. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat de bedrijfsomschrijving ‘De exploitatie van winkels in buitenlandse voedingsmiddelen’ onvoldoende aansluit bij de SBI-code [.......] (Fastfoodrestaurants, cafetaria, ijssalons, eetkramen e.d.), zodat appellante op grond van de in artikel 2, derde lid, van de TVL opgenomen maatwerkprocedure niet in aanmerking komt voor het subsidiebedrag dat hoort bij SBI-code [.......] .
8. Het College volgt verweerder in dit standpunt. Verweerder is terecht voorbij gegaan aan de feitelijke bedrijfsactiviteiten van appellante. Dat de overheid sinds 2012 heeft beoordeeld dat appellante onder de cao horeca valt, hetgeen een indicatie zou zijn dat de SBI-code [.......] beter aansluit bij haar hoofdactiviteiten, kan appellante niet baten. De TVL biedt ook geen ruimte om rekening te houden met feitelijke bedrijfsactiviteiten. Verweerder hoeft geen rekening te houden met wijzigingen (al dan niet met terugwerkende kracht) die in het handelsregister zijn doorgevoerd na de peildatum van 15 maart 2020. Het betoog van appellante slaagt niet.
Conclusie
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, in aanwezigheid van mr. M.H. van Kersbergen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 augustus 2021.
De voorzitter en de griffier zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
BIJLAGE
Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL)
Artikel 2 van de TVL luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“1. De minister verstrekt eenmalig een subsidie aan een getroffen MKB-onderneming om bij te dragen aan de financiering van de vaste lasten in de maanden juni, juli, augustus en september van 2020.
2. De subsidie wordt enkel verstrekt aan een MKB-onderneming:
a. waarvan het omzetverlies ten minste 30% bedraagt;
b. waarvan de uitkomst van de vermenigvuldiging van de omzet in de referentieperiode met de ratio tussen de vaste kosten en de omzet van een gemiddeld bedrijf, zoals per sector genoemd in de vierde kolom van de tabel in de bijlage, ten minste € 4.000 bedraagt;
c. die op 15 maart 2020 in het handelsregister stond ingeschreven;
d. waarvan de hoofd- of nevenactiviteit, waaronder de MKB-onderneming op 15 maart 2020 is ingeschreven in het handelsregister met de daarbij behorende code van de Standaard Bedrijfsindeling, in de bijlage is opgenomen, zoals in voorkomend geval nader geclausuleerd in derde kolom van de tabel in de bijlage;
e. die:
1°. voor zover het een MKB-onderneming, niet zijnde een horecaonderneming of een ambulante onderneming, betreft:
– ten minste één vestiging heeft met een ander adres dan het privéadres van de eigenaar of eigenaren van de MKB-onderneming; of
– een vestiging heeft die fysiek afgescheiden is van de privéwoning van de eigenaar of eigenaren van de MKB-onderneming en voorzien is van een eigen opgang of toegang; of
2°. voor zover het een horecaonderneming betreft ten minste één horecagelegenheid huurt, pacht of in eigendom heeft.
3. In afwijking van het tweede lid, aanhef en onderdeel d, wordt subsidie verstrekt aan een MKB-onderneming indien uit de aanduiding van de uitgeoefende activiteit of activiteiten van de onderneming, waaronder de onderneming op 15 maart 2020 is ingeschreven in het handelsregister, ten genoegen van de minister blijkt dat de onderneming een hoofd- of nevenactiviteit uitvoert die in de bijlage is opgenomen, zoals in voorkomend geval nader geclausuleerd in derde kolom van de tabel in de bijlage.”
Handelsregisterwet 2007 (Hrw)
Op grond van artikel 19, eerste lid, van de Hrw doen de daartoe verplichte personen, met inachtneming van het bij algemene maatregel van bestuur bepaalde, de opgaven die de Kamer nodig heeft om ervoor te zorgen dat de in artikel 9 tot en met 14, 15a, tweede lid, en 16a, eerste lid, genoemde en de in artikel 17, onderdeel a, bedoelde gegevens te allen tijde juist en volledig in het handelsregister ingeschreven zijn.
Handelsregisterbesluit 2008 (Hrb)
Op grond van artikel 11, aanhef en onder b, van het Hrb wordt in het handelsregister over een onderneming opgenomen een korte aanduiding van de uitgeoefende activiteit of activiteiten.