ECLI:NL:CBB:2021:81
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Pavićević
- I.C. Hof
- Rechtspraak.nl
Weigering extra betaling jonge landbouwers op basis van eerdere oprichting landbouwbedrijf
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 januari 2021 uitspraak gedaan in het geschil tussen [naam 1] Landbouw V.O.F. en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De zaak betreft de aanvraag van appellante voor extra betaling jonge landbouwers voor de jaren 2015 tot en met 2018, die door de minister was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB, waarbij werd gesteld dat de vrouw, als vennoot van appellante, eerder een landbouwbedrijf had opgericht, waardoor zij niet in aanmerking kwam voor de extra betaling.
De appellante betwistte de eerdere oprichting van een landbouwbedrijf door de vrouw en voerde aan dat de activiteiten die zij in 2010 en 2011 had uitgevoerd, niet als landbouw konden worden gekwalificeerd. De vrouw had in die periode een paardenfokkerij op zeer kleine schaal, maar volgens appellante was dit nooit bedrijfsmatig uitgevoerd. De minister had echter bewijsstukken overgelegd waaruit bleek dat de vrouw wel degelijk een landbouwbedrijf had opgericht, en dat de activiteiten niet hobbymatig waren.
Het College oordeelde dat de minister terecht had geconcludeerd dat de vrouw eerder als bedrijfshoofd een landbouwbedrijf had opgericht, en dat de aanvraag voor extra betalingen daarom terecht was afgewezen. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. T. Pavićević, met mr. I.C. Hof als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 26 januari 2021.