Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 6 juli 2021 op het hoger beroep van:
[naam 1] , te [plaats] , appellante,
[naam 2]ingediend tegen appellante,
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een accountant tegen een uitspraak van de accountantskamer, waarin een klacht werd behandeld die door [naam 2] was ingediend. De klacht betrof de schending van vertrouwelijkheid door de accountant, die een organogram had gedeeld met [naam 2]. De accountant had de klacht ingetrokken, maar het College van Beroep voor het Bedrijfsleven oordeelde dat de accountantskamer de klacht inhoudelijk moest beoordelen, ondanks de intrekking. Het College concludeerde dat de accountant niet in strijd had gehandeld met het vertrouwelijkheidsbeginsel, omdat het organogram niet als vertrouwelijk kon worden beschouwd. De accountantskamer had eerder de klacht gegrond verklaard en de accountant een waarschuwing opgelegd. Het College vernietigde deze uitspraak en verklaarde de klacht ongegrond, waardoor de maatregel van waarschuwing werd opgeheven. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de context van vertrouwelijke informatie te overwegen en de rechten van de accountant te beschermen in het kader van tuchtrechtelijke procedures.