ECLI:NL:CBB:2021:686
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 6 juli 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellante, een BV, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had op 15 januari 2021 het beroep van appellante ongegrond verklaard. Appellante heeft op 24 februari 2021 hoger beroep ingesteld. Het College heeft de zaak behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Het College heeft vastgesteld dat appellante niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van beroepsgronden, zoals vastgelegd in artikel 6:5 van de Awb. De gemachtigde van appellante is bij aangetekende brief van 3 maart 2021 in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken beroepsgronden in te dienen. Deze brief is op 4 maart 2021 bezorgd, maar binnen de gestelde termijn zijn er geen beroepsgronden ontvangen.
Gelet op het bovenstaande heeft het College geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.