ECLI:NL:CBB:2021:685
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellante, een BV gevestigd te [plaats], beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat. Het betreft een besluit van 24 november 2020, waarin het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit van 21 augustus 2020 ongegrond werd verklaard. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft op 6 juli 2021 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Het College heeft vastgesteld dat appellante het verschuldigde griffierecht niet tijdig heeft betaald. Na het indienen van het beroepschrift op 28 december 2020, heeft de griffier appellante een nota gestuurd voor het griffierecht. Aangezien de betaling uitbleef, is er op 19 februari 2021 een herinneringsbrief per aangetekende post verzonden, die onbestelbaar retour kwam. Een tweede herinneringsbrief is op 2 april 2021 per gewone post verzonden, maar hierop is geen reactie ontvangen.
Het College concludeert dat er geen aanwijzingen zijn dat appellante niet in verzuim is geweest met betrekking tot de betaling van het griffierecht. Gezien deze omstandigheden is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen.