ECLI:NL:CBB:2021:671
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag betalingsrechten uit de Nationale reserve voor starters door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in het geschil tussen [naam 1] V.O.F. en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellante, een vennootschap onder firma, had een aanvraag ingediend voor toewijzing van betalingsrechten uit de Nationale reserve voor starters. De minister heeft deze aanvraag afgewezen op basis van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB, omdat appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor starters. De minister stelde vast dat een van de vennoten, [naam 2], eerder een landbouwbedrijf had gehad, waardoor appellante niet als starter kon worden aangemerkt.
Appellante voerde aan dat [naam 2] geen verplichte inschrijving bij de Kamer van Koophandel had en dat er sprake was van overmacht door persoonlijke omstandigheden. Het College oordeelde echter dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat de voorwaarden voor starters niet waren vervuld. De persoonlijke omstandigheden van [naam 2] werden niet als voldoende beschouwd om een beroep op overmacht te rechtvaardigen. Het College concludeerde dat er geen sprake was van uitzonderlijke omstandigheden die de toewijzing van betalingsrechten konden rechtvaardigen.
De uitspraak benadrukt het belang van de voorwaarden voor starters in de landbouw en de strikte toepassing van de regelgeving. Het College verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.