ECLI:NL:CBB:2021:632

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
22 juni 2021
Publicatiedatum
17 juni 2021
Zaaknummer
20/1123
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tegemoetkoming in kosten na intrekking beroep bestuursrecht

In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, heeft verzoekster, een BV gevestigd in [plaats], een beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat. Het primaire besluit, genomen op 12 augustus 2020, kende een subsidie toe op basis van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19, specifiek voor SBI-code 7912. Echter, na een bezwaarprocedure heeft de Staatssecretaris op 3 november 2020 het bezwaar ongegrond verklaard.

Vervolgens heeft de Staatssecretaris op 30 maart 2021 het bestreden besluit ingetrokken en het subsidiebedrag herzien op basis van een andere SBI-code, namelijk 49.39.1. Op 13 april 2021 heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om een kostenveroordeling voor de beroepsprocedure. De Staatssecretaris heeft in zijn zienswijze op 28 april 2021 aangegeven geen bezwaren te hebben tegen dit verzoek.

Het College heeft vastgesteld dat het beroep is ingetrokken omdat de Staatssecretaris aan verzoekster tegemoet is gekomen. Op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht heeft het College besloten om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 534,-. Daarnaast is de Staatssecretaris verplicht om de kosten van het griffierecht van € 345,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 22 juni 2021 door mr. D. Brugman, in aanwezigheid van griffier F.L. van Haeften.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 20/1123
uitspraak met toepassing van de artikelen 8:54 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht van de enkelvoudige kamer van 22 juni 2021 in de zaak tussen

[naam BV] , te [plaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. M.J.M.G. van Gerwen),
en

de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 12 augustus 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder aan verzoekster op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 een subsidie toegekend op basis van het percentage dat hoort bij SBIcode 7912.
Bij besluit van 3 november 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij besluit van 30 maart 2021 (het herzieningsbesluit) heeft verweerder het bestreden besluit ingetrokken, het primaire besluit herroepen, en het subsidiebedrag opnieuw vastgesteld op basis van het percentage dat hoort bij SBI-code 49.39.1.
Bij brief van 13 april 2021 heeft verzoekster het beroep ingetrokken en daarbij verzocht verweerder te veroordelen in de kosten van de beroepsprocedure.
Bij brief van 28 april 2021 heeft verweerder zijn zienswijze gegeven.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan aan de indiener daarvan geheel of gedeeltelijk is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten worden veroordeeld.
2. Het College stelt vast dat het beroep is ingetrokken, omdat verweerder aan verzoekster tegemoet is gekomen.
3. Gelet hierop komt het verzoek om kostenveroordeling voor toewijzing in aanmerking en veroordeelt het College verweerder met toepassing van artikel 8:75a Awb in de kosten. Verweerder heeft in zijn zienswijze van 28 april 2021 aangegeven hiertegen geen bezwaren te hebben. Met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) worden de kosten bedoeld in artikel 1, onder a, vastgesteld op € 534,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en een wegingsfactor 1).
4. Het College merkt nog op dat de verplichting om de kosten van het griffierecht ten bedrage van € 345,- te vergoeden voor verweerder rechtstreeks voortvloeit uit artikel 8:41, zevende lid, Awb.

Beslissing

Het College veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 534,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Brugman, in aanwezigheid van
F.L. van Haeften, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
22 juni 2021.
w.g. D. Brugman w.g. F.L. van Haeften
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij het College. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.