ECLI:NL:CBB:2021:590
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Invordering van verbeurde dwangsom wegens taxivervoer zonder vergunning op de Amsterdamse opstapmarkt
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een taxichauffeur en het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De appellant, werkzaam als taxichauffeur, had geen geldige Taxxxivergunning en werd op 6 oktober 2019 betrapt op het aanbieden van taxivervoer op de Amsterdamse opstapmarkt. Het college had eerder een last onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van de Taxiverordening Amsterdam 2012, en op basis van deze overtreding werd een dwangsom van € 5.550,- ingevorderd. De appellant voerde aan dat hij enkel contact had gezocht met een toezichthouder en niet daadwerkelijk taxivervoer had aangeboden. Het College oordeelde dat de appellant wel degelijk taxivervoer had aangeboden, aangezien hij op een illegale opstapplaats stond zonder een geldige vergunning. De financiële situatie van de appellant werd niet als voldoende argument gezien om van invordering af te zien, en het College verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de strikte handhaving van de Taxiverordening en de verantwoordelijkheden van taxichauffeurs in Amsterdam.