ECLI:NL:CBB:2021:474
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Beroep inzake fosfaatrecht en proceskostenveroordeling na intrekking van het beroep
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 4 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister waarin het fosfaatrecht was vastgesteld. Het primaire besluit, genomen op 31 januari 2018, had het fosfaatrecht van de appellant vastgesteld, maar na bezwaar werd dit besluit herzien en vastgesteld op 0 kg. De appellant heeft op 11 november 2019 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 3 oktober 2019, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard.
Tijdens de zitting op 22 maart 2021 heeft de appellant zijn beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. Het College heeft vastgesteld dat de appellant zijn eenmanszaak had opgeheven en dat het fosfaatrecht aan een stille maatschap had moeten worden toegekend. Het College oordeelde dat de minister het griffierecht van € 174,- aan de appellant moest vergoeden en dat de proceskosten, vastgesteld op € 534,-, voor rekening van de minister kwamen.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met besluiten en de gevolgen daarvan voor betrokken partijen. Het College heeft de proceskosten vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij het College geen aanleiding zag om een punt toe te kennen voor het verschijnen ter zitting, aangezien de appellant al bekend was met het vervangingsbesluit voor de zitting.