ECLI:NL:CBB:2021:459
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de knelgevallenregeling in het kader van de Meststoffenwet en fosfaatrechten
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 4 mei 2021, zaaknummer 19/1442, is het beroep van Maatschap [naam 1] tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ongegrond verklaard. De zaak betreft de toepassing van de knelgevallenregeling van artikel 23, zesde lid, van de Meststoffenwet (Msw). Appellante, een melkveehouderij, had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van haar fosfaatrecht, dat door de minister was vastgesteld op basis van de dieraantallen op 2 juli 2015. Appellante stelde dat haar fosfaatrecht ten onrechte was vastgesteld, omdat zij niet voldeed aan de 5%-drempel voor de knelgevallenregeling, die vereist dat het reguliere fosfaatrecht minimaal vijf procent lager is door bijzondere omstandigheden zoals dierziekten of gezondheidsproblemen van werknemers.
De minister had in eerdere besluiten het fosfaatrecht vastgesteld en later gedeeltelijk gegrond verklaard, maar appellante voerde aan dat er een causaal verband bestond tussen de ziekte van haar dieren en het aantal fosfaatrechten. Het College oordeelde dat appellante niet voldoende bewijs had geleverd voor haar claims, en dat de minister de knelgevallenregeling op juiste wijze had toegepast. Het College concludeerde dat het fosfaatrecht op basis van de dieraantallen op de peildatum niet 5% lager was dan op de alternatieve peildatum, en dat er geen bewijs was voor de gestelde dierziekte.
De uitspraak benadrukt het belang van objectief bewijs bij het indienen van beroep tegen besluiten van de minister in het kader van de Meststoffenwet. Het College verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.