ECLI:NL:CBB:2021:355
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit minister van Landbouw inzake subsidiabiliteit van landbouwpercelen en korting bij areaalaangifte
In deze zaak heeft de maatschap [naam 1] beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de subsidiabiliteit van landbouwpercelen en de korting die is toegepast wegens te hoge areaalaangifte. Het primaire besluit, genomen op 10 mei 2019, kende een basis- en vergroeningsbetaling toe, maar beperkte de subsidiabele oppervlakte tot 69,40 hectare van de opgegeven 105,32 hectare. Dit leidde tot een korting van € 9.468,22. Het bestreden besluit van 11 september 2019 herzag het primaire besluit gedeeltelijk, maar verklaarde het bezwaar tegen de korting ongegrond. De appellante voerde aan dat de percelen 31, 43, 44 en 45 subsidiabel waren en dat de korting onterecht was opgelegd, onder andere op basis van het vertrouwensbeginsel en het ontbreken van schuld. Tijdens de zitting op 10 december 2020 werd de zaak behandeld, waarbij de appellante foto’s van de percelen overhandigde ter ondersteuning van haar standpunt. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat de door verweerder gehanteerde luchtfoto’s voldoende basis boden voor de beoordeling van de subsidiabiliteit. Het College concludeerde dat de korting terecht was toegepast en dat de appellante niet kon aantonen dat er sprake was van een vertrouwensrelatie met de overheid die haar zou vrijwaren van de gevolgen van haar aanvraag. De uitspraak werd gedaan op 30 maart 2021, waarbij het beroep ongegrond werd verklaard.