In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 23 maart 2021, zaaknummer 19/1192, staat de bevoegdheid van het College centraal met betrekking tot schadevergoedingsverzoeken die de grens van € 25.000,- overschrijden. Appellante, een agrarische onderneming, had een schadevergoeding van € 64.677,- aangevraagd na een onrechtmatig besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat haar fosfaatrechten vaststelde. Het College oordeelt dat het niet bevoegd is om te beslissen over verzoeken die deze drempel overschrijden, en verklaart het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk. De uitspraak behandelt ook de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, waarbij het College oordeelt dat de termijn met dertien maanden is overschreden. Appellante krijgt een schadevergoeding van € 1.500,- toegewezen, die wordt verdeeld tussen de Staat en de verweerder. Daarnaast wordt het betaalde griffierecht aan appellante vergoed en worden de proceskosten vastgesteld. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om binnen redelijke termijnen te handelen en de gevolgen van termijnoverschrijding voor de betrokken partijen.