In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 19 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vennootschap onder firma (appellante) en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (verweerder) over de overdracht van fosfaatrechten in het kader van de Meststoffenwet (Msw). Appellante had bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder waarin het fosfaatrecht voor de jaren 2018 en 2019 was vastgesteld. De kern van het geschil was of de overdracht van een bedrijf ook de overdracht van de op dat bedrijf rustende fosfaatrechten met zich meebracht. Het College oordeelde dat de Msw een duidelijke regeling biedt voor de overgang van productierechten, waaronder fosfaatrechten, en dat deze rechten niet automatisch meeverhuizen bij de overdracht van een bedrijf. Het verzoek van appellante om terugbetaling van leges werd afgewezen, maar het College kende wel een schadevergoeding toe van € 500,- wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Het College concludeerde dat de regels voor de overdracht van fosfaatrechten correct waren toegepast door verweerder, en dat appellante recht had op schadevergoeding vanwege de lange duur van de procedure.