In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 februari 2021 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaar van appellante tegen de weigering van een tegemoetkoming op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19. Het bestreden besluit, genomen op 30 oktober 2020, verklaarde het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk wegens niet-verschoonbare termijnoverschrijding. De bezwaartermijn eindigde op 19 augustus 2020, maar het bezwaarschrift werd pas op 24 augustus 2020 door verweerder ontvangen, wat na de termijn was. Appellante voerde aan dat haar gemachtigde door vakanties niet tijdig had kunnen handelen, maar het College oordeelde dat deze omstandigheden geen verschoonbare reden vormden voor de termijnoverschrijding. Het College benadrukte dat van een professionele gemachtigde verwacht mag worden dat hij zijn werkzaamheden zodanig organiseert dat hij tijdig bezwaar kan maken of beroep kan instellen. De uitspraak concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.