5.5Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de beperking van de kennisneming van de stukken B0, B4, B5, B9, B10, B12, B19, B20, B21, B26, B27, B29, B78, B79, B93, B134, B137, B143, B144 en B158 gerechtvaardigd wordt geacht. De in 5.1 vermelde constatering doet daaraan niet af. De beperking van de kennisneming van stuk B157 wordt niet gerechtvaardigd geacht.
6. (
De voorzieningenrechter van) het College kan alleen met toestemming van de andere partijen mede op de grondslag van die stukken ten aanzien waarvan de beperkte kennisneming gerechtvaardigd is uitspraak doen. Die toestemming is niet nodig voor een stuk dat een partij al kent.
Verzoekster wordt verzocht om binnen een week na heden schriftelijk kenbaar te maken of zij ermee instemt dat (de voorzieningenrechter van) het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de hiervoor genoemde stukken (stukken B0, B4, B5, B9, B10, B12, B19, B20, B21, B26, B27, B29, B78, B79, B93, B134, B137, B143, B144 en B158), voor zover zij deze stukken niet kent, uitspraak doet op het verzoek om voorlopige voorziening en/of op het beroep.
7. De rechter-commissaris stuurt stuk B157 terug aan verweerster. Verweerster is verplicht deze stukken in te sturen en dient binnen een week na de verzending van deze beslissing een nieuwe versie van deze stukken aan het College en de andere partij toe te sturen. Stuurt verweerster een of meer stukken niet in, dan kan het College daaruit de gevolgtrekkingen maken die hem geraden voorkomen.