ECLI:NL:CBB:2021:1004
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van besluit inzake betalingsrechten uit de Nationale reserve na eerdere motiveringsvernietiging
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Maatschap [naam 1] en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De zaak betreft de toewijzing van betalingsrechten uit de Nationale reserve op basis van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB. Het primaire besluit van 15 februari 2019, waarin 2,48 betalingsrechten werden toegewezen, werd door de minister in een later besluit van 31 juli 2019 gehandhaafd, ondanks bezwaren van appellante. Het College heeft echter in een eerdere uitspraak van 20 oktober 2020 het besluit van 31 juli 2019 vernietigd, omdat de minister niet voldoende had gemotiveerd waarom bepaalde percelen als niet-subsidiabel werden aangemerkt.
In het thans bestreden besluit van 7 december 2020 heeft de minister de percelen opnieuw beoordeeld, maar het College oordeelt dat de minister wederom niet voldoet aan de zorgvuldigheids- en motiveringsbeginselen. De appellante heeft tijdens de zitting aanvullende argumenten gepresenteerd, maar het College heeft deze buiten beschouwing gelaten wegens strijd met de goede procesorde. Tevens heeft appellante een beroep gedaan op de redelijke termijn, waarop het College heeft geoordeeld dat de minister € 1.000,- schadevergoeding moet betalen wegens overschrijding van de redelijke termijn. Uiteindelijk heeft het College het beroep ongegrond verklaard, maar de minister is wel veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding.