ECLI:NL:CBB:2020:966
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrecht vaststelling en knelgevallenregeling in de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Maatschap [naam 1] en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellante, een melkveehouderij, heeft beroep ingesteld tegen de vaststelling van het fosfaatrecht door de minister, die dit recht op 5 januari 2018 heeft vastgesteld op 5.693 kg. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze vaststelling, met als argument dat er bijzondere omstandigheden waren, namelijk de ziekte van een van de maten, [naam 3]. De minister heeft het bezwaar ongegrond verklaard en het fosfaatrecht gehandhaafd, wat leidde tot het beroep bij het College.
Tijdens de zitting op 24 september 2020 heeft appellante betoogd dat de ziekte van [naam 3] een bijzondere omstandigheid vormt die invloed heeft gehad op de bedrijfsvoering en de noodzaak om 24 koeien af te voeren in januari 2015. Het College heeft echter geoordeeld dat er geen causaal verband is aangetoond tussen de gezondheidsproblemen van [naam 3] en de afvoer van de koeien. De reguliere bedrijfsvoering van appellante was al lange tijd onderhevig aan de gezondheidsproblemen van [naam 3], en de afvoer van de koeien was in lijn met deze reguliere bedrijfsvoering.
Het College concludeert dat het beroep van appellante op de knelgevallenregeling faalt, omdat er geen bewijs is dat de situatie in december 2014/januari 2015 wezenlijk anders was dan in voorgaande perioden. De uitspraak van het College is dat het beroep ongegrond is verklaard, zonder proceskostenveroordeling.