Zaaknummer 18/1970
Bij besluit van 2 december 2017 (het primaire besluit 1) heeft verweerder op grond van de Regeling fosfaatreductieplan 2017 (de Regeling) aan appellant een heffing opgelegd van € 7.317,- voor periode 1.
Appellant heeft tegen het primaire besluit 1 bezwaar gemaakt.
Appellant heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar.
Bij besluit van 25 oktober 2018 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder het bezwaar van appellant tegen het besluit van 2 december 2017 ongegrond verklaard en aan appellant een dwangsom van € 1.260 toegekend.
Appellant heeft tegen het bestreden besluit 1 een aanvullend beroepschrift ingediend.
Zaaknummers 19/864, 19/892, 19/893 en 19/894
Bij besluiten van 31 maart 2018, 7, 14 en 21 april 2018 (de primaire besluiten 2 tot en met 5) heeft verweerder op grond van de Regeling aan appellant heffingen opgelegd van € 6.894,- voor periode 2, van € 6.980,- voor periode 3, van € 6.906,- voor periode 4 en van € 6.826,- voor periode 5.
Bij afzonderlijke besluiten van 2 april 2019 (de bestreden besluiten 2 tot en met 5) heeft verweerder het bezwaar van appellant tegen de primaire besluiten 2 tot en met 5) ongegrond verklaard.
Appellant heeft beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten 2 tot en met 5.
[naam 5] heeft een schriftelijke uiteenzetting over de zaak gegeven.
Bij besluit van 10 juli 2020 heeft verweerder de bestreden besluiten 1 tot en met 5 ingetrokken, de bezwaren van appellant tegen de primaire besluiten 1 tot en met 5 gedeeltelijk gegrond verklaard, de primaire besluiten 1 tot en met 5 herroepen en aan appellant heffingen opgelegd van € 1.600,48 voor periode 1, van € 1.177,12 voor periode 2, van € 1.172,76 voor periode 3, van € 1.189,44 voor periode 4 en van € 1.109,92 voor periode 5.
Bij besluit van 6 augustus 2020 heeft verweerder het besluit van 10 juli 2020 ingetrokken, de bezwaren van appellant tegen de primaire besluiten 1 tot en met 5 gedeeltelijk gegrond verklaard, de primaire besluiten 1 tot en met 5 herroepen en aan appellant heffingen opgelegd van € 1.361,92 voor periode 1, van € 938,56 voor periode 2, van € 935,20 voor periode 3, van € 950,88 voor periode 4 en van € 871,36 voor periode 5.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 augustus 2020. Appellant is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. [naam 5] is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.