ECLI:NL:CBB:2020:931
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering toewijzing betalingsrechten uit de nationale reserve in het kader van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam 1] V.O.F. en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het geschil betreft de weigering van de minister om betalingsrechten uit de nationale reserve toe te wijzen voor bepaalde percelen die door appellante zijn opgegeven. Appellante stelt dat de minister ten onrechte heeft geoordeeld dat de percelen niet in aanmerking komen voor toewijzing van betalingsrechten, omdat deze percelen volgens haar wel een subsidiabele status zouden moeten hebben.
De minister heeft in eerdere besluiten, waaronder besluiten van 8 en 9 maart 2019, en een herziening op 19 en 30 augustus 2019, de betalingsrechten voor de percelen herzien en uiteindelijk geweigerd. Het College heeft de argumenten van appellante beoordeeld, waaronder de stelling dat de percelen in het Natuurbeheerplan van Gelderland een subsidiabele code hadden moeten hebben. Het College concludeert dat er geen bewijs is dat de percelen in de relevante jaren een subsidiabele status hadden en dat de minister terecht heeft geweigerd om betalingsrechten toe te wijzen.
Het College heeft vastgesteld dat de percelen niet voldoen aan de voorwaarden voor subsidiabiliteit, zoals vastgelegd in de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB. De beroepsgrond van appellante faalt, en het College verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar gedaan.