ECLI:NL:CBB:2020:821
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- A.W.C.M. van Emmerik
- M.A.A. Traousis
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrecht vastgesteld op basis van knelgevallenregeling in de Meststoffenwet
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 10 november 2020, zaaknummer 19/62, staat de toepassing van de knelgevallenregeling in de Meststoffenwet centraal. Appellante, een maatschap die een melkveehouderij exploiteert, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin het fosfaatrecht van appellante werd vastgesteld. Dit fosfaatrecht was vastgesteld op basis van de dieraantallen op de peildatum van 2 juli 2015, terwijl appellante betoogde dat de alternatieve peildatum van 1 september 2013 niet recht deed aan de gevolgen van de Bovine Virus Diarree (BVD) die op haar bedrijf was geconstateerd. De minister had eerder het fosfaatrecht vastgesteld op 5.586 kg, maar na bezwaar werd dit verhoogd naar 6.332 kg. Appellante stelde dat het fosfaatrecht nog verder verhoogd moest worden, rekening houdend met de afvoer van dieren door de ziekte.
Tijdens de zitting op 20 augustus 2020 heeft de gemachtigde van appellante, samen met de maat van de maatschap, het standpunt toegelicht. De minister erkende dat het fosfaatrecht bij het bestreden besluit te laag was vastgesteld en dat het fosfaatrecht op 6.660 kg moest worden vastgesteld. Het College oordeelde dat de minister de knelgevallenregeling correct had toegepast, maar dat het bestreden besluit vernietigd moest worden wegens strijd met de wet. Het College heeft het primaire besluit herroepen en het fosfaatrecht vastgesteld op 6.660 kg. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van appellante, vastgesteld op € 1.050,-.
De uitspraak benadrukt de noodzaak om bij de toepassing van de knelgevallenregeling zorgvuldig om te gaan met de bedrijfssituatie en de gevolgen van buitengewone omstandigheden zoals dierziekten. Het College heeft de uitspraak openbaar uitgesproken en de proceskostenveroordeling vastgesteld.