2.3Gebleken is dat de minister voor 32 paarden uit de vangweide daadwerkelijk paspoorten heeft afgegeven. Deze groep is op 23 oktober 2020 vervoerd naar een slachthuis waar de dieren zijn gedood. Voorts is gebleken dat Staatsbosbeheer een volgende groep van ongeveer 60 paarden in de week van 9 tot en met 13 november 2020 wil laten chippen en voor deze paarden een paspoort zal aanvragen. De minister heeft te kennen gegeven dat hij vervolgens snel zal overgaan tot afgifte van deze paspoorten. Dit geldt eveneens voor de laatste groep van ongeveer 60 paarden.
3. Uit artikel 3 van Richtlijn 2009/156/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen in verbinding met uitvoeringsverordening (EU) 2015/262 van de commissie van 17 februari 2015 tot vaststelling van voorschriften overeenkomstig de Richtlijnen 90/427/EEG en 2009/156/EG van de Raad met betrekking tot de methoden voor de identificatie van paardachtigen (verordening paardenpaspoort) volgt dat het verkeer van geregistreerde paardachtigen op het grondgebied van een lidstaat alleen is toegestaan als de paardachtigen zijn geïdentificeerd overeenkomstig de verordening paardenpaspoort. Deze verordening voorziet in een identificatiesysteem dat, voor zover van belang, bestaat uit de implantatie van een transponder in het paard (ook wel chippen genoemd) en een identificatiedocument (paardenpaspoort) dat voor het paard moet worden afgegeven. Ingevolge artikel 39 van de Regeling Identificatie en Registratie van dieren (Regeling I & R) is het verboden om paardachtigen die niet overeenkomstig deze regeling zijn geïdentificeerd of geregistreerd, te houden, te verhandelen, te vervoeren, aan te voeren of af te voeren. Uit dit wettelijke systeem vloeit dus voort dat de 150 paarden alleen naar het slachthuis kunnen worden vervoerd wanneer voor deze dieren paspoorten zijn afgegeven.
4. Nu de eerste groep van 32 paarden reeds is gedood in een slachthuis, kan Animal Rights met het verzoek om voorlopige voorziening het vervoer van deze dieren naar het slachthuis en daarmee hun dood niet meer voorkomen. De gevraagde schorsing van de besluiten tot afgifte van de paspoorten voor deze paarden, in afwachting van de door de minister te nemen beslissing op het daartegen ingediende bezwaarschrift, is immers zinloos geworden.
5. Ter zitting hebben partijen te kennen gegeven dat een voorlopige beoordeling van de rechtmatigheid van de afgifte van deze 32 paspoorten niettemin van belang is voor de toekomstige afgifte van de paspoorten voor de overige circa 118 paarden. De voorzieningenrechter acht dit aannemelijk, aangezien Staatsbosheer te kennen heeft gegeven dat vanaf maandag 9 november 2020 de volgende groep paarden zal worden gechipt en de paspoorten voor deze dieren worden aangevraagd, en de minister heeft verklaard dat vervolgens snel tot afgifte van deze paspoorten wordt overgegaan. Voor de laatste groep paarden geldt dat binnen afzienbare tijd op dezelfde wijze zal worden gehandeld. De voorzieningenrechter ziet dan ook aanleiding om een voorlopig rechtmatigheidsoordeel te geven over de afgifte van de 32 paspoorten. Hierbij is nog van belang dat de minister ter zitting heeft toegezegd dat hij voor de overige paarden in de vangweide geen paspoorten zal afgeven, indien de voorzieningenrechter in deze procedure tot het voorlopig oordeel komt dat de afgifte van de paspoorten voor de 32 paarden niet rechtmatig is. Voorts heeft Staatbosbeheer toegezegd dat zij in dat geval de resterende paarden in de vangweide niet zal chippen.
6. Onder deze omstandigheden laat de voorzieningenrechter eventuele procedurele complicaties vanwege het feit dat er nog geen paspoorten zijn aangevraagd en afgegeven voor de circa 118 andere paarden buiten beschouwing.
7. Gezien de hiervoor in 5 genoemde planning voor het chippen, het aanvragen en de afgifte van de paspoorten voor de eerstvolgende groep paarden, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter het spoedeisend belang gegeven.