ECLI:NL:CBB:2020:653
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrecht vastgesteld op basis van Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 29 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een melkveehouder en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellant, een melkveehouder uit Peins, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister waarin het fosfaatrecht van de appellant werd vastgesteld op 2.995 kg, gebaseerd op de dieraantallen die op 2 juli 2015 op het bedrijf aanwezig waren. De appellant stelde dat hij door een gedwongen bedrijfsverplaatsing als gevolg van een inrichtingsplan minder melkvee kon houden en dat dit niet was meegenomen in de vaststelling van het fosfaatrecht. De minister had het bezwaar van de appellant ongegrond verklaard, wat leidde tot het beroep bij het College.
Tijdens de zitting op 20 juli 2020 zijn zowel de appellant als zijn gemachtigde als de verweerder niet verschenen. Het College heeft de relevante bepalingen van de Meststoffenwet en het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in overweging genomen. De appellant voerde aan dat de generieke korting van 8,3% niet voorzienbaar was en dat het bestreden besluit in strijd was met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, omdat hij 30% van zijn stalcapaciteit niet kon gebruiken.
Het College oordeelde dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 72a van het Uitvoeringsbesluit, omdat hij niet had aangetoond dat hij op de peildatum tijdelijk minder melkvee hield. Het College concludeerde dat het beroep van de appellant ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 29 september 2020.