ECLI:NL:CBB:2020:629

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
4 september 2020
Publicatiedatum
8 september 2020
Zaaknummer
19/171 en 19/557
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Geheimhoudingsbeslissing
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geheimhoudingsbeslissing inzake vertrouwelijke stukken in hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Rotterdam

In deze zaak heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 13 december 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:10117. In het hoger beroep heeft ACM vertrouwelijke stukken overgelegd en verzocht om beperking van de kennisneming van deze stukken op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De betrokken partijen zijn [naam] B.V. en ACM, waarbij [naam] B.V. incidenteel hoger beroep heeft ingesteld.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de verzoeken van ACM beoordeeld en een afweging gemaakt tussen het belang van openbaarmaking van informatie en de bescherming van vertrouwelijke gegevens. Het College heeft vastgesteld dat openbaarmaking van bepaalde gegevens het belang van een of meer partijen onevenredig kan schaden, en dat ACM belang heeft bij het behoud van vertrouwelijke informatie voor de uitoefening van haar taken.

Het College heeft besloten dat de gevraagde beperking van de kennisneming van de stukken gerechtvaardigd is. Het heeft bepaald dat bepaalde vertrouwelijke gegevens, zoals de namen van klanten en medewerkers, niet openbaar gemaakt hoeven te worden, omdat dit tot onevenredige nadelen kan leiden voor de betrokkenen. Het College heeft [naam] B.V. verzocht om binnen twee weken schriftelijk aan te geven of zij instemt met de uitspraak op basis van de vertrouwelijke stukken, voor zover zij deze niet kent. De beslissing is genomen door mr. H.S.J. Albers, met mr. I.C. Hof als griffier.

Uitspraak

beslissing

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 19/171 en 19/557
beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in de hoger beroepen van

de Autoriteit Consument en Markt (ACM)

(gemachtigden: mr. G.J.P. Leuverink en mr. G.A.A.M. Zwagemakers),
en

[naam] B.V., te [plaats] ( [naam] )

(gemachtigde: mr. S. Simonetti en mr. P. Leopold)
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 13 december 2018, kenmerk ROT 18/1179, in het geding tussen

[naam]

en

ACM.

Procesverloop

ACM heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam (rechtbank) van 13 december 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:10117 (aangevallen uitspraak).
[naam] heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak.
ACM heeft de vertrouwelijke versie van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) medegedeeld dat uitsluitend het College kennis zal mogen nemen van deze stukken. ACM heeft een inventarislijst overgelegd waarop staat aangegeven op welke stukken de mededeling ziet. De inventarislijst is aan deze beslissing gehecht.
Bij brief van 5 maart 2020 heeft ACM desgevraagd de mededeling van een nadere onderbouwing voorzien.
Bij griffiersbrief van 23 april 2020 is [naam] in de gelegenheid gesteld hier op te reageren. [naam] heeft geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:29, derde lid, Awb beslist het College of de weigering dan wel beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is.
2. Deze door het College te nemen beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat het College beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daar tegenover staat dat openbaarmaking van bepaalde gegevens het belang van een of meer partijen onevenredig kan schaden, terwijl ACM er belang bij heeft ook in de toekomst de informatie, waaronder concurrentiegevoelige gegevens, aangeleverd te krijgen die zij voor een goede uitoefening van haar taken nodig heeft.
3. Ten aanzien van dossierstuk 35 heeft ACM in haar toelichting van 5 maart 2020 aangegeven dat zij dit stuk bij nader inzien niet relevant acht voor de beoordeling van de zaak en derhalve niet op de zaak betrekking hebbend. Het College zal dit stuk retour zenden aan ACM.
4. Het College acht de gevraagde beperking van de kennisneming van de stukken 0, 0a en 0b (concept bindende aanwijzingen) gerechtvaardigd. [naam] kan kennis nemen van de tekst van de concept bindende aanwijzingen, de datering, de naam van de betrokken netbeheerder en de naam van het bedrijf die de betreffende zaken bij ACM heeft aangebracht. De vertrouwelijkheid van de namen van klanten dient evenwel te worden geëerbiedigd, omdat openbaarmaking van deze informatie tot een onevenredig nadeel voor de verstrekker van de gegevens zal kunnen leiden, terwijl kennisneming van deze informatie door [naam] niet noodzakelijk is om haar belangen naar behoren te kunnen bepleiten.
5. Het College acht de gevraagde beperking van de kennisneming van de persoonsgegevens gerechtvaardigd. Het gaat om de namen van de medewerkers van bedrijven die de litigieuze gedragingen van [naam] onder de aandacht hebben gebracht. De betrokken belangen afwegend dient de vertrouwelijkheid van deze gegevens in dit geval te worden geëerbiedigd, omdat openbaarmaking van deze informatie tot negatieve gevolgen kan leiden voor hun loopbaan en aldus tot een onevenredig nadeel voor betrokkenen zal kunnen leiden alsmede een inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer tot gevolg zal kunnen hebben. Het College heeft hierbij meegewogen dat de namen van de bedrijven waar de betrokken personen werken wel bekend zijn voor [naam] .
6. Het College acht de gevraagde beperking van kennisneming van de overige gegevens in de stukken eveneens gerechtvaardigd. Het gaat om bedrijfsvertrouwelijke gegevens of gegevens waaruit (een deel van) de marktstrategie van betrokkenen zou kunnen worden afgeleid, zo al niet zonder meer sprake is van concurrentiegevoelige gegevens. Deze vertrouwelijkheid dient te worden geëerbiedigd, omdat openbaarmaking van deze informatie tot een onevenredig nadeel voor de verstrekker van de gegevens zal kunnen leiden, terwijl kennisneming van deze informatie door de partij die er niet over beschikt niet noodzakelijk is om haar belangen naar behoren te kunnen bepleiten.
7. Het College kan alleen met toestemming van de andere partijen mede op de grondslag van die stukken uitspraak doen. Die toestemming is niet nodig voor een stuk dat een partij al kent. [naam] wordt verzocht om binnen twee weken na heden schriftelijk kenbaar te maken of zij ermee instemt dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de stukken voor zover zij deze stukken niet kent, uitspraak doet op het hoger beroep.

Beslissing

Het College:
- bepaalt dat stuk 35 wordt teruggezonden aan ACM
- beslist dat gevraagde beperking van de kennisneming van de stukken gerechtvaardigd is;
- verzoekt [naam] om binnen twee weken na heden schriftelijk aan het College kenbaar te maken of zij ermee instemt dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de stukken uitspraak doet op de hoger beroepen, voor zover zij deze stukken niet kent.
Aldus genomen door mr. H.S.J. Albers, in tegenwoordigheid van mr. I.C. Hof als griffier, op .
De voorzitter is verhinderd te tekenen De griffier is verhinderd te tekenen