In deze zaak heeft appellante, een maatschap, beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin het bezwaar van appellante tegen een overzicht van geregistreerde fosfaatrechten ongegrond werd verklaard. Het overzicht, dat op 15 mei 2018 aan appellante werd verstrekt, vermeldde dat per 1 januari 2018 9.245 kg fosfaatrecht was vastgelegd, met een toevoeging van 1.926,9 kg fosfaatrecht als gevolg van een overdracht in februari 2018. Appellante betwistte de juistheid van het in het overzicht opgenomen initieel vastgelegde fosfaatrecht en stelde dat er ten onrechte een korting was toegepast bij de vaststelling van dit recht.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat het overzicht, voor zover het betreft de weergave van het initieel vastgelegde fosfaatrecht, niet gericht was op enig rechtsgevolg en enkel een informatief karakter had. Het College concludeerde dat verweerder het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk had moeten verklaren, aangezien het overzicht geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht was. Het beroep van appellante werd gegrond verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd en het bezwaar werd alsnog niet-ontvankelijk verklaard.
Daarnaast werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellante, vastgesteld op € 1.050,-, en het betaalde griffierecht van € 338,- diende aan appellante te worden vergoed. De uitspraak werd openbaar gedaan op 11 augustus 2020.