In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 11 augustus 2020 uitspraak gedaan in de zaak tussen Maatschap [naam 1] te [plaats] als appellante en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit als verweerder. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van appellante tegen het besluit van verweerder, waarin het fosfaatrecht van appellante is vastgesteld op 7.661 kilogram. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar verweerder heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens niet-verschoonbare termijnoverschrijding.
Appellante heeft de bezwaartermijn overschreden en als reden opgegeven dat zij niet over de kennis beschikte om te begrijpen wat het fosfaatrechtenstelsel voor haar bedrijf betekende. Tijdens de zitting heeft zij ook aangegeven analfabeet te zijn. Het College heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden geen grond vormen om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Het College benadrukt dat het de eigen verantwoordelijkheid van appellante is om zorg te dragen voor de behartiging van haar belangen en tijdig informatie in te winnen.
Het College heeft geconcludeerd dat verweerder het bezwaar van appellante terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en heeft het beroep ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 11 augustus 2020.