ECLI:NL:CBB:2020:495
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Fosfaatrechten en de toepassing van de knelgevallenregeling in het kader van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 4 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een maatschap en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vaststelling van fosfaatrechten. De appellante, een melkveebedrijf, had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van haar fosfaatrecht, dat was gebaseerd op de dieraantallen op een bepaalde peildatum. De minister had in eerdere besluiten het fosfaatrecht vastgesteld en verhoogd, maar de appellante was van mening dat de knelgevallenregeling onjuist was toegepast. Ze stelde dat een alternatieve peildatum, die later lag dan de door de minister gehanteerde datum, meer recht zou doen aan de bijzondere omstandigheden waaronder het bedrijf had moeten opereren, zoals ziekte en overlijden van een familielid, en de daaruit voortvloeiende werkdruk.
Het College oordeelde dat de minister de knelgevallenregeling correct had toegepast. De door appellante aangedragen alternatieve peildatum van 12 april 2011 werd niet als juist erkend, omdat de buitengewone omstandigheid al eerder was ontstaan. Het College concludeerde dat de minister terecht was uitgegaan van de dieraantallen op 6 januari 2010, de datum waarop de mantelzorg begon. De appellante had niet voldoende aangetoond dat de melkproductie in de jaren na 2010 representatief was voor de situatie van het bedrijf, en de minister had op goede gronden de melkproductie van 2010 als uitgangspunt genomen.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de knelgevallenregeling en de noodzaak voor appellanten om hun claims goed te onderbouwen. Het College verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat de beroepsgronden van appellante niet slagen.