4.1Ten eerste is in geschil of verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat de overlast in de directe omgeving van de winkel van appellante is toe te rekenen aan de avondwinkel. Die vraag beantwoordt het College bevestigend. Hierbij slaat het College acht op de volgende stukken, die, afgezien van de rapportage van 8 oktober 2019, zijn genoemd in het bestreden besluit.
4.1.1.Wijkagent [naam 5] verklaart in zijn rapportage van 23 januari 2019 dat er kort na de opening van de avondwinkel in augustus/september 2016 meldingen van overlast kwamen. Deze gingen over luidruchtige samenscholingen voor de deur van de avondwinkel tot diep in de nacht, voortdurend aankomen, luidruchtig blijven hangen voor de deur en vertrekken. Vaak terugkerende klachten waren luide muziek vanuit de auto’s, lawaai van dichtslaande portieren en optrekken van auto’s met veel gas. Volgens de wijkagent blijkt uit niets dat vanuit de avondwinkel ooit iets is ondernomen om de overlast tegen te gaan of te beperken. In de rapportage staan politieregistraties van overlastmeldingen opgesomd over de periode van 25 november 2017 tot en met 20 november 2018. Zeven meldingen zien op overlast voor de deur van de avondwinkel in de nacht: melding wordt gemaakt van een vechtpartij, harde muziek uit auto’s en lege gaspatronen die vanuit de auto op straat werden gegooid, ruzie, samenscholing/jongeren voor de deur, eenmaal met lachgasballonen, en lawaai/geluidsoverlast. Het veelvuldig hangen voor de deur van een bepaalde groep mensen zorgt voor onveiligheidsgevoelens in de buurt, aldus de wijkagent. Als de politie op willekeurige tijdstippen in de late avond of in de nacht dit stuk van de [adres] aandoet tijdens de surveillance worden vaak samenscholingsachtige situaties aangetroffen bij de avondwinkel voor de deur. De wijkagent maakt verder melding van een website waarop omwonenden hun overlastervaringen bijhouden.
4.1.2Blijkens de rapportages van Sentry for Security (Sentry), een beveiligingsbedrijf dat door Stadsdeel Nieuw West is ingehuurd om ’s avonds en ’s nachts te surveilleren langs zogenoemde hotspots, over de periode september 2018 - januari 2019, is voor of bij de winkel veelvuldig lachgasgebruik gesignaleerd, vaak in een geparkeerde auto. Genoemd kunnen worden de rapportages van 27 september 2018 om 1.02 uur ’s nachts, 1 oktober 2018,
1.15 uur, 13 oktober 2018, 20.50 uur, 16 november 2018, 23.30 uur, 19 december 2018,
20.00 uur en 12 januari 2019, 1.36 uur. Enkele malen was sprake van overlast door schreeuwen, lachen of luide muziek uit openstaande ramen (19 december 2018 en
14 januari 2019). Gezien werd dat mannen met lachgaspatronen of lachgastanks uit de winkel kwamen (rapportages van 5 november 2018, 23.21 uur, 23 november 2018, 23.38 uur,
8 december 2018, 1.37 uur, 10 december 2018, 23.21 uur, 14 december 2018, 22.38 uur en
januari 2019, 1.36 uur). ’s Nachts stonden groepjes jongeren voor de avondwinkel (rapportages van 5 oktober 2018, 0.20 uur, en 16 oktober 2018, 0.46 uur). Viermaal zijn schreeuwende, scheldende of discussiërende mannen voor de avondwinkel geregistreerd, drie maal later op de avond of in de nacht (8 november 2018, 28 november 2018, 4 december 2018 en 13 december 2018).
4.1.3Een politiemelding over de nacht van 25 op 26 januari 2019 luidt: ‘afgelopen nacht veel overlast van klanten [naam 1] . Er werd veelvuldig lachgas gebruikt. Met eigenaar gesproken en we troffen lachgas flessen aan zoals op de foto.’ Verder zijn er mutatierapporten over de periode januari-maart 2019 over ’s nachts voor de avondwinkel stilstaande auto’s waarin lachgas wordt gebruikt. De melding over 26 januari 2019 om 2.27 uur ziet bijvoorbeeld op een auto, waarbij de verbalisant constateerde dat alle inzittenden aan de lachgasballonnen zaten. Er zijn daarnaast meldingen van omwonenden van april 2019. In rapportages van Sentry over maart 2019 wordt ook lachgasgebruik in geparkeerde auto’s genoemd.
4.1.4Waarnemend wijkagent [naam 6] heeft in zijn rapportage van 8 oktober 2019 geconcludeerd dat het aantal meldingen na de beslissing om de avondwinkel na 22:00 uur te laten sluiten is verminderd en dat het rustiger lijkt te zijn geworden in dit deel van de [adres] .
4.2.1Uit deze stukken blijkt dat gedurende de periode van september 2016 tot het bestreden besluit in de avond en nacht veelvuldig overlast werd ervaren van personen voor of bij de avondwinkel, dat deze overlast vaak gepaard ging met lachgasgebruik en dat lachgas bij de avondwinkel werd gekocht. Anders dan appellante heeft aangevoerd, is een relatie tussen de avondwinkel en de overlast hiermee aannemelijk gemaakt.
4.2.2Een bestuursorgaan mag in beginsel afgaan op de juistheid van de bevindingen in een op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend proces-verbaal. Indien die bevindingen evenwel gemotiveerd worden betwist, zal moeten worden onderzocht of er, gelet op die betwisting, grond bestaat voor zodanige twijfel aan die bevindingen dat deze niet of niet volledig aan de vaststelling van de overtreding ten grondslag kunnen worden gelegd. In de opmerking van wijkagent [naam 5] dat ze ‘alles doen om de avondwinkel aan te kunnen pakken’, ziet het College geen aanleiding om zijn op ambtsbelofte opgemaakte rapportage niet betrouwbaar te achten. Zijn rapportage wordt bovendien bevestigd door de bevindingen van andere politieagenten en Sentry en meldingen van omwonenden. Er is geen reden om aan al de feitelijke bevindingen in de rapportages te twijfelen. Het betoog dat verweerder misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid wordt dan ook verworpen.
4.2.3Wat appellante heeft ingebracht tegen de onder 4.1.1 tot en met 4.1.4 genoemde constateringen is onvoldoende om deze te ontkrachten. De door appellante ingehuurde beveiliger heeft verklaard dat de meeste overlast werd veroorzaakt door de bezorgers en de klanten van [naam 7] en de [naam 8] , die zich op dezelfde locatie bevinden. Andere horecagelegenheden in het blok sluiten echter eerder, zoals de voorzieningenrechter heeft vastgesteld. Volgens de beveiliger parkeerden groepjes jongeren hun auto in de omgeving van de avondwinkel en gebruikten zij lachgas dat niet afkomstig was van deze winkel. Volgens verweerder is [naam 1] de enige winkel die lachgas verkocht. Ter zitting heeft appellante geopperd dat dit lachgas zou kunnen zijn van de 24 uur per dag beschikbare lachgastaxi of een avondwinkel verderop. Dat acht het College in het licht van de hiervoor opgesomde rapportages en de hoeveelheid gasflessen en gaspatronen die bij controles in de winkel is aangetroffen (zie de rapportages van 10 en 23 januari 2019) niet voldoende aannemelijk gemaakt. Appellante heeft erkend dat de bedoelde andere avondwinkel 2,3 km verderop ligt.