5.2Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Bayrol voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft. Bayrol heeft genoegzaam uiteengezet dat deze schade niet louter opgelost kan worden met een schadevergoeding, als mocht blijken dat het besluit onrechtmatig is.
6. Het gaat hier om een aanvraag om parallelle wederzijdse erkenning als bedoeld in artikel 34 van de Biocidenverordening. In artikel 34, eerste lid, van de Biocidenverordening is het volgende bepaald:
“Aanvragers die een wederzijdse parallelle erkenning aanvragen voor een biocide dat in nog geen enkele lidstaat overeenkomstig artikel 17 is toegelaten, dienen bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat van hun keuze („de referentielidstaat”), een aanvraag in die de volgende gegevens bevat:
a) de in artikel 20 bedoelde gegevens;
b) een lijst van alle andere lidstaten waar een nationale toelating wordt aangevraagd („de betrokken lidstaten”).
De referentielidstaat is verantwoordelijk voor de beoordeling van de aanvraag.”
7. Over de manier waarop aanvragen moeten worden ingediend is in artikel 79 van de Biocidenverordening bepaald:
“Het agentschap ontwikkelt formulieren en softwarepakketten, die het op zijn website gratis beschikbaar stelt, voor de indiening van informatie bij het agentschap. De bevoegde autoriteiten en de aanvragers gebruiken deze formulieren en softwarepakketten voor de indiening van informatie in het kader van deze verordening.
Het in artikel 6, lid 1, en artikel 20, bedoelde technisch dossier wordt ingediend met gebruikmaking van het speciale softwarepakket IUCLID.”
8. In bijlage III bij de Biocidenverordening is bepaald welke informatie moet worden opgenomen in het dossier dat bij de aanvraag tot toelating van een biocide overeenkomstig artikel 20, eerste lid, onder a, van de Biocidenverordening moet worden gevoegd. In artikel 4 van deze bijlage is bepaald:
“Voor de indiening van de dossiers worden de door het agentschap beschikbaar gestelde formats gebruikt. Daarnaast wordt IUCLID gebruikt voor de delen van de dossiers waarop IUCLID van toepassing is. De formats en verdere richtsnoeren voor de verplichte gegevens en het opstellen van de dossiers zijn beschikbaar op de website van het agentschap.”
9. Op grond van artikel 34, vierde lid van de Biocidenverordening moet de aanvraag overeenkomstig artikel 29, tweede en derde lid, van de Biocidenverordening worden gevalideerd. Deze artikelleden luiden als volgt:
“2. Binnen 30 dagen na de aanvaarding, valideert de ontvangende autoriteit de aanvraag mits deze aan de volgende eisen voldoet:
a) de in artikel 20 bedoelde ter zake dienende informatie is ingediend; en
b) de aanvrager verklaart dat hij voor hetzelfde biocide en hetzelfde gebruik geen aanvraag voor een nationale toelating bij een andere bevoegde autoriteit heeft ingediend.
Bij de in de eerste alinea bedoelde validering voert de ontvangende bevoegde autoriteit geen beoordeling uit van de kwaliteit of de toereikendheid van de ingediende gegevens of motivering.
3. Indien de ontvangende bevoegde autoriteit van mening is dat de aanvraag onvolledig is, laat zij de aanvrager weten welke aanvullende informatie vereist is voor de validering van de aanvraag en stelt zij een redelijke termijn vast voor de indiening van die informatie. Deze termijn mag normaliter niet langer zijn dan 90 dagen.
Binnen 30 dagen na ontvangst van de aanvullende informatie valideert de ontvangende bevoegde autoriteit de aanvraag indien zij heeft vastgesteld dat de ingediende aanvullende informatie volstaat om aan de voorwaarden van lid 2 te voldoen.
Indien de aanvrager de verlangde informatie niet binnen de gestelde termijn indient, verwerpt de ontvangende bevoegde autoriteit de aanvraag en stelt zij de aanvrager hiervan in kennis.”
10. Het Ctgb heeft een eerste validatietoets uitgevoerd en geconstateerd dat de bij de aanvraag verstrekte gegevens onvoldoende waren om de aanvraag te kunnen beoordelen. Op 9 april 2019 heeft het Ctgb daarom aan Bayrol verzocht om uiterlijk 8 juli 2019 de op een bijlage vermelde ontbrekende elementen alsnog te leveren en het dossier hierop aan te passen. Bayrol heeft op 8 juli 2019 het dossier weer ingediend. Het Ctgb heeft na een tweede validatietoets geconstateerd dat de gevraagde informatie niet of gedeeltelijk is geleverd en dat de geleverde informatie onvoldoende is om de aanvraagprocedure te vervolgen. Het Ctgb heeft vervolgens op 13 februari 2020 bij het primaire besluit de aanvraag op grond van artikel 29, derde lid van de Biocidenverordening verworpen.