ECLI:NL:CBB:2020:339
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van betalingsrechten in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en subsidiabiliteitscriteria voor landbouwarealen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 12 mei 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellante en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellante had betalingsrechten aangevraagd op basis van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB, maar deze zijn door de minister ingetrokken. De zaak betreft de intrekking van 19,63 betalingsrechten en de herberekening van basis- en vergroeningsbetalingen voor het jaar 2015. De minister stelde dat een deel van de percelen van de appellante niet subsidiabel was, gebaseerd op luchtfoto's die aantoonden dat de percelen niet voldeden aan de criteria voor subsidiabele gewassen.
De appellante heeft tegen de besluiten van de minister beroep ingesteld, waarbij zij betwistte dat de percelen 5 en 6 niet subsidiabel waren. Tijdens de zitting op 5 maart 2020 heeft de appellante haar standpunt toegelicht, maar het College oordeelde dat de minister terecht had besloten tot intrekking van de betalingsrechten. De appellante had niet aangetoond dat de percelen aan de subsidiabiliteitscriteria voldeden, en het College volgde de argumentatie van de minister dat de percelen niet als landbouwareaal konden worden aangemerkt.
Het College verklaarde het beroep ongegrond, zowel voor het bestreden besluit 1 als voor het bestreden besluit 2, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan de subsidiabiliteitscriteria voor het verkrijgen van betalingsrechten in het kader van het GLB.