Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 21 april 2020 op de hoger beroepen van:
Eiprodukten Wulro BV (Wulro), te Weert,
(gemachtigde: mr. M.A. Vles),
de Minister voor Medische Zorg (Minister),
Wulro en de Minister.
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de bestreden besluiten onzorgvuldig zijn voorbereid en daarom in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn genomen. De rechtbank verklaart de beroepen van eiseres daarom gegrond en vernietigt de bestreden besluiten. De rechtbank beoordeelt hierna of er aanleiding bestaat om te bepalen dat de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten in stand kunnen blijven of om zelf in de zaak te voorzien.
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Daarnaast legt artikel 19, eerste lid, van de Verordening een exploitant van een levensmiddelenbedrijf de verplichting op om, als hij van mening is of redenen heeft om aan te nemen dat een levensmiddel dat hij (…), verwerkt, vervaardigd of gedistribueerd heeft niet aan de voedselveiligheidsvoorschriften voldoet, onmiddellijk de procedures in te leiden om het betrokken levensmiddel uit de handel te nemen wanneer dit de directe controle van de exploitant van een levensmiddelenbedrijf heeft verlaten, en de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis te stellen.
“waarin een fipronilwaarde boven de MRL is vastgesteld of waarvan reden bestaat om aan te nemen dat de MRL voor fipronil is overschreden”. Ter zitting is nog verduidelijkt dat de NVWA reeds beschikte over lijsten met fipronilwaarden van de aan Wulro geleverde eieren. De NVWA beoogde met de van Wulro gevorderde informatie antwoord te krijgen op de vraag of de door Wulro geproduceerde eiproducten een risico vormden voor de volksgezondheid, zodat deze wellicht uit de handel gehaald dienden te worden. De NVWA wenste namelijk te vernemen, naar ter zitting is bevestigd, of het risico op fipronilbesmetting door de verwerking van de eieren groter of kleiner was geworden. Aan de last van 4 september 2017 kon dus slechts worden voldaan na het doen van een MRL-risicoberekening.
Beslissing
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de bestreden besluiten;
- draagt de Minister op het betaalde griffierecht van € 519,-- aan Wulro te vergoeden;
- veroordeelt de Minister in de proceskosten van Wulro tot een bedrag van € 1.575,--;