ECLI:NL:CBB:2020:280
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen heffingen op grond van de Regeling Fosfaatreductieplan 2017
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 21 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een melkveebedrijf en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het melkveebedrijf, appellante, had beroep ingesteld tegen verschillende besluiten van de minister die heffingen oplegden op basis van de Regeling Fosfaatreductieplan 2017. De heffingen waren opgelegd voor overschrijding van het referentieaantal melkvee, vastgesteld op 2 juli 2015. De appellante betwistte de wettelijke grondslag van de Regeling en stelde dat de inningstermijn was overschreden, waardoor de heffingen niet meer konden worden geïnd.
Het College overwoog dat de Regeling een wettelijke basis heeft in artikel 13 van de Landbouwwet en dat de inningstermijn in de Regeling niet dwingend, maar regelend van aard is. De argumenten van appellante werden verworpen, waarbij het College benadrukte dat er geen strijd was met het vertrouwens- of rechtszekerheidsbeginsel. De beroepen van appellante werden ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak bevestigt de geldigheid van de Regeling en de mogelijkheid voor de minister om heffingen op te leggen aan melkveehouders die het referentieaantal overschrijden. De beslissing van het College is openbaar uitgesproken en onderstreept de noodzaak voor melkveehouders om zich aan de regels van de Regeling te houden.