ECLI:NL:CBB:2020:245

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
7 april 2020
Publicatiedatum
10 april 2020
Zaaknummer
20/86
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 7 april 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van [naam] B.V. tegen Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw). Het verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen een factuur van Naktuinbouw voor de keuring van boomkwekerijgewassen in 2019, waarbij een areaalbijdrage van € 8.782,24 in rekening is gebracht. Verzoekster stelt dat het berekende bedrag onjuist is, omdat zij slechts een beperkt aantal hectares teeltmateriaal heeft en dat de factuur niet klopt. Ze heeft verzocht om een voorlopige voorziening om betaling van de factuur uit te stellen totdat het beroep is beslist.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, verzoekster heeft niet overtuigend aangetoond dat betaling van de factuur haar in een financiële noodsituatie zou brengen. De voorzieningenrechter heeft verzoekster gevraagd om haar spoedeisende belang nader te onderbouwen, maar de aangevoerde argumenten waren niet voldoende om aan te nemen dat er sprake was van een dreigende financiële noodsituatie. Bovendien, als het College in beroep zou oordelen dat de factuur onjuist is, zou Naktuinbouw het teveel betaalde bedrag terug moeten betalen.

Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat het kennelijk ongegrond was. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 april 2020, maar de voorzieningenrechter en de griffier waren verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 20/86
uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 april 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[naam] B.V., te [plaats] , verzoekster
en
Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw), verweerster
(gemachtigde: mr. P.S. Jonker).

Procesverloop

Bij factuur van 18 december 2019 (het primaire besluit) heeft Naktuinbouw aan verzoekster een bijdrage in rekening gebracht voor de keuring van boomkwekerijgewassen in 2019.
Bij email van 19 december 2019 heeft Naktuinbouw het door verzoekster gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoekster heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Zij heeft op 21 december 2019 tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Naktuinbouw heeft een verweerschrift en nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft verzoekster verzocht om haar spoedeisende belang nader te onderbouwen. Met name of verzoekster door betaling van de factuur in een financiële noodsituatie komt te verkeren.
Verzoekster heeft op het verzoek van de voorzieningenrechter gereageerd.

Overwegingen

1. Ingevolge het bepaalde in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij het College beroep is ingesteld, dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep, bezwaar is gemaakt, op verzoek een voorlopige voorziening worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Artikel 8:83, derde lid, van de Awb, gelezen in samenhang met het eerste lid, bepaalt dat de voorzieningenrechter, indien de voorzieningenrechter kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond, uitspraak kan doen zonder zitting.
2. Verzoekster heeft een boomkwekerij. Voor de in 2019 op het bedrijf van verzoekster verrichte keuring van boomkwekerijgewassen heeft Naktuinbouw aan verzoekster een zogenoemde areaalbijdrage in rekening gebracht van in totaal € 8.782,24. Naktuinbouw heeft dit bedrag berekend op basis van een oppervlakte van de kwekerij van 10.787 ha.
3. Verzoekster heeft aangevoerd dat het door Naktuinbouw berekende bedrag niet juist is. Zij heeft een kwekerij met hoofdzakelijk eindmateriaal en maar enkele hectares teeltmateriaal. Voor 2019 heeft zij ongeveer 4 ha teeltmateriaal aangeboden ter keuring op grond van de Zaaizaad en plantgoedwet. Verder heeft zij ongeveer 110 ha aangemeld op grond van de Plantenziektewet. Alleen de Zaaizaad en plantgoedwet kent een areaalbijdrage. Naktuinbouw heeft niet aangetoond dat de gehele kwekerij als teeltmateriaal moet worden aangemerkt. Indien verzoekster de factuur niet binnen de gestelde termijn betaalt zal haar door Naktuinbouw worden verboden om nog teelmateriaal te verhandelen en haar bedrijf zal dan op slot moeten. Hierdoor zal het bedrijf zeer zeker en zeer snel in een financiële noodsituatie worden gebracht. Nu duidelijk is dat de factuur onjuist is ligt het betalen daarvan niet voor de hand. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter om die reden verzocht om een voorlopige voorziening te treffen inhoudende een uitstel van betaling tot op het beroep is beslist.
4. De voorzieningenrechter overweegt dat het treffen van een voorlopige voorziening aan de orde kan komen indien het financiële belang, gelet op bijvoorbeeld de vermogenspositie van verzoekster, zodanig zwaarwegend is dat op korte termijn haar continuïteit wordt bedreigd. De voorzieningenrechter heeft verzoekster om die reden verzocht haar spoedeisende belang nader te onderbouwen en daarbij met name in te gaan op de vraag of zij door betaling van de factuur in een financiële noodsituatie komt te verkeren. Dat wat door verzoekster in dit verband is aangevoerd heeft de voorzieningenrechter er niet van overtuigd dat daarvan sprake is. Verzoekster heeft niet inzichtelijk gemaakt wat de financiële gevolgen zouden zijn van het betalen van de factuur. De voorzieningenrechter wijst er voorts op dat indien na een beoordeling door het College in beroep zou blijken dat de factuur onjuist is Naktuinbouw het door verzoekster teveel betaalde bedrag aan haar dient terug te betalen. Er is geen reden om aan te nemen dat Naktuinbouw daartoe niet zou overgaan. Gelet hierop valt niet in te zien dat verzoekster belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening hangende beroep. Het verzoek is dan ook kennelijk ongegrond.
5. Aangezien het verzoek kennelijk ongegrond is, zal de voorzieningenrechter het verzoek met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb zonder zitting afwijzen. Voor een proceskostenveroordeling bestaan geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, in aanwezigheid van mr. S.M. van Ditmarsch, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 april 2020.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.