ECLI:NL:CBB:2020:245
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- R.W.L. Koopmans
- S.M. van Ditmarsch
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 7 april 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van [naam] B.V. tegen Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw). Het verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen een factuur van Naktuinbouw voor de keuring van boomkwekerijgewassen in 2019, waarbij een areaalbijdrage van € 8.782,24 in rekening is gebracht. Verzoekster stelt dat het berekende bedrag onjuist is, omdat zij slechts een beperkt aantal hectares teeltmateriaal heeft en dat de factuur niet klopt. Ze heeft verzocht om een voorlopige voorziening om betaling van de factuur uit te stellen totdat het beroep is beslist.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Echter, verzoekster heeft niet overtuigend aangetoond dat betaling van de factuur haar in een financiële noodsituatie zou brengen. De voorzieningenrechter heeft verzoekster gevraagd om haar spoedeisende belang nader te onderbouwen, maar de aangevoerde argumenten waren niet voldoende om aan te nemen dat er sprake was van een dreigende financiële noodsituatie. Bovendien, als het College in beroep zou oordelen dat de factuur onjuist is, zou Naktuinbouw het teveel betaalde bedrag terug moeten betalen.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat het kennelijk ongegrond was. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 april 2020, maar de voorzieningenrechter en de griffier waren verhinderd de uitspraak te ondertekenen.