Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 december 2020 in de zaak tussen
VOF [naam] , te [plaats] , gemeente [gemeente] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
In dit besluit heeft verweerder medegedeeld bij intrekking van het beroep de proceskosten van appellante in beroep en het door haar betaalde griffierecht te vergoeden.
Overwegingen
4 juni 2019 verzocht om uitstel voor het indienen van de gronden van beroep. De gemachtigde van appellante heeft de gronden op 9 juli 2019 ingediend. De verzoeken om uitstel hebben geleid tot een vertraging van drie maanden. Deze periode wordt aangemerkt als aan appellante toerekenbaar gedrag (vergelijk de uitspraak van 7 juni 2018 van de Centrale Raad van Beroep, ECLI:NL:CRVB:2018:1820). Rekening houdend met deze periode is de redelijke termijn ook in de rechterlijke fase niet overschreden.
Beslissing
de uitspraak te ondertekenen de uitspraak te ondertekenen