ECLI:NL:CBB:2020:1006
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- J.L. Verbeek
- J.M.M. van Dalen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrecht vaststelling en knelgevallenregeling in de Meststoffenwet
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 22 december 2020, zaaknummer 19/292, staat de vaststelling van het fosfaatrecht van appellante centraal. Appellante, een melkveehouder, had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van haar fosfaatrecht door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De minister had op 10 januari 2018 het fosfaatrecht vastgesteld op 4.274 kg, maar appellante stelde dat dit onjuist was en dat er rekening gehouden moest worden met de knelgevallenregeling. Deze regeling biedt boeren de mogelijkheid om een hoger fosfaatrecht te verkrijgen als zij kunnen aantonen dat hun productie door bijzondere omstandigheden is gedaald.
De zaak draait om de melkproductie van appellante in 2013 en de vraag of de melk die door penicillinebehandeling van koeien verloren ging, moet worden meegerekend. Het College oordeelde dat appellante voldoende aannemelijk had gemaakt dat de melk daadwerkelijk was geproduceerd en dat de minister de melkproductie niet correct had berekend. Het College stelde vast dat de melk maximaal drie dagen in de tank kon worden bewaard en dat er op 30 september 2013 geen melk in de tank was opgeslagen. Hierdoor werd het beroep van appellante gegrond verklaard.
Het College vernietigde het vervangingsbesluit en het bestreden besluit van de minister, herstelde het primaire besluit en stelde het fosfaatrecht vast op 4.673 kg. Tevens werd de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van appellante, die op € 1.312,50 werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de griffier was aanwezig, maar kon de uitspraak niet ondertekenen vanwege verhindering.