Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 december 2020 in de zaak tussen
[naam 1] V.O.F., te [plaats] , gemeente [gemeente] (appellante),
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
14 april 2018 en 21 april 2018 (de primaire besluiten) heeft verweerder op grond van de Regeling aan appellante een hoge geldsom opgelegd van € 13.378,- voor periode 1 en solidariteitsgeldsommen van € 1.538,- voor periode 2, van € 1.006,- voor periode 3, van € 1.170,- voor periode 4 en van € 837,- voor periode 5.
Overwegingen
2 juli 2015 (de peildatum) en kent een bonusgeldsom toe indien een melkveehouder minder vrouwelijke runderen houdt dan het referentieaantal op de peildatum.
Omvang van het geding
De individuele buitensporige last
Over beslissingen van melkveehouders om (zeer) fors te investeren nadat bekend werd dat het melkquotum zou worden afgeschaft en bijgevolg een einde zou komen aan de begrenzing van mestproductie voor rundvee, heeft het College eerder geoordeeld dat deze in de regel niet navolgbaar zijn omdat voor melkveehouders redelijkerwijs duidelijk had moeten zijn dat een ongeremde groei van de melkveehouderij niet mogelijk was en dat in verband met die afschaffing maatregelen te verwachten waren. Melkveehouders hadden een zekere mate van voorzichtigheid moeten betrachten en zich moeten realiseren dat een dergelijke investering voor hen meer dan de gebruikelijke ondernemersrisico’s met zich zou brengen.
Het College volgt verweerder in zijn standpunt dat de keuze om uit te breiden een ondernemerskeuze is die binnen de invloedsfeer van appellante viel en dat de gevolgen van deze keuze in beginsel voor rekening van appellante komen. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat op het moment dat appellante de investeringen deed, voorzienbaar was dat productiebeperkende maatregelen zouden kunnen volgen om de fosfaatuitstoot terug te brengen. Appellante heeft er desondanks voor gekozen vast te houden aan de door haar geplande uitbreiding. Dat het enige tijd heeft geduurd voor de benodigde vergunningen verleend waren maakt dit niet anders.
Beginselen van behoorlijk bestuur
Nadeelcompensatie
Slotsom
Beslissing
€ 1.575,-;
mr. B. van Dokkum, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 december 2020.
de uitspraak te ondertekenen de uitspraak te ondertekenen