In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 19 februari 2019 uitspraak gedaan over de geheimhoudingsbeslissing in het kader van hoger beroep van Mosadex C.V. en de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De zaak betreft de hoger beroepen van Mosadex tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 7 september 2017, waarin de rechtbank een aantal stukken als vertrouwelijk had aangemerkt. Het College heeft de vertrouwelijke versie van deze stukken beoordeeld en geconcludeerd dat openbaarmaking van bepaalde gegevens het belang van een of meer partijen onevenredig kan schaden. Het College heeft daarbij artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, dat de mogelijkheid biedt om de kennisneming van stukken te weigeren of te beperken indien dit gerechtvaardigd is.
Het College heeft vastgesteld dat de vertrouwelijke stukken bedrijfsvertrouwelijke gegevens bevatten of gegevens waaruit (een deel van) de marktstrategie van betrokkenen kan worden afgeleid. De ACM heeft aangegeven dat openbaarmaking van deze gegevens de bereidheid van marktpartijen om informatie te verstrekken in de toekomst zou kunnen schaden, wat van belang is voor de beoordeling van concentraties onder de Mededingingswet. Het College heeft de belangen van de partijen afgewogen en besloten dat de beperking van de kennisneming van de stukken gerechtvaardigd is. De appellanten zijn verzocht om binnen twee weken schriftelijk aan te geven of zij instemmen met de uitspraak op basis van de vertrouwelijke versie van de stukken.
De beslissing van het College benadrukt het belang van vertrouwelijkheid in mededingingszaken en de noodzaak om de rechten van verdediging van partijen te waarborgen. Het College heeft de keuze van de ACM om de namen van de bevraagde marktpartijen te anonimiseren als een positieve stap gezien, die de belangen van alle betrokken partijen dient. De uitspraak is een belangrijke bevestiging van de toepassing van geheimhoudingsregels in bestuursrechtelijke procedures.