ECLI:NL:CBB:2019:613
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep inzake fosfaatrechten en vergoeding griffierecht na intrekking
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, ging het om een beroep van een B.V. tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit inzake fosfaatrechten. Het primaire besluit, genomen op 12 januari 2018, stelde het fosfaatrecht van appellante vast op 5.753 kg. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 30 augustus 2018, herzag de minister op 30 oktober 2019 zijn eerdere beslissing en verhoogde het fosfaatrecht naar 6.781 kg.
Kort voor de zitting op 4 november 2019 trok appellante haar beroep in, maar verzocht de minister om vergoeding van het door haar betaalde griffierecht. Tijdens de zitting was appellante niet aanwezig, maar de minister werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Het College heeft na sluiting van het onderzoek ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.
De uitspraak hield in dat de minister werd opgedragen het griffierecht van € 338,- aan appellante te vergoeden. Dit gebeurde op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt dat een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten als het aan de indiener van het beroep geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt. Gezien de herziening van het besluit op 30 oktober 2019, besloot het College het verzoek van appellante toe te wijzen. De uitspraak werd gedaan door mr. R.C. Stam, met mr. E.D.H. Nanninga als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 4 november 2019.