ECLI:NL:CBB:2019:457
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.R. Winter
- E.R. Eggeraat
- D. Brugman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de subsidieverlening op basis van de Subsidieregeling bedrijfsbeëindiging melkveehouderij
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 1 oktober 2019 uitspraak gedaan in het geschil tussen een appellant, een melkveehouder, en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellant had subsidie aangevraagd op basis van de Subsidieregeling bedrijfsbeëindiging melkveehouderij, maar deze was door de verweerder vastgesteld op nihil. De verweerder stelde dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden van de regeling, omdat hij het aantal mannelijke runderen op zijn bedrijf had laten toenemen na de subsidieverlening. De appellant voerde aan dat hij twee afzonderlijke bedrijven had en dat hij aan de voorwaarden had voldaan door zijn melkkoeien af te voeren. Het College oordeelde echter dat de appellant niet had aangetoond dat er sprake was van twee aparte bedrijven en dat de verweerder terecht alle mannelijke runderen in aanmerking had genomen bij de beoordeling. Het College concludeerde dat de appellant niet had voldaan aan de verplichtingen van de Subsidieregeling, waardoor de verweerder bevoegd was om de subsidie op nihil vast te stellen. Het verzoek van de appellant om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn werd afgewezen, omdat er op dat moment geen sprake was van overschrijding. De uitspraak eindigde met de beslissing dat het beroep ongegrond was.