In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 2 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een accountant, [naam 1] RA, die in 2018 door de accountantskamer was berispt. De klacht was ingediend door [naam 2] B.V. en betrof de schending van het fundamentele beginsel van professionaliteit. De accountant had bij de overname van een kantoor post doorgezonden van een voormalige postbus, maar had nagelaten om de geadresseerden van de niet voor hem bestemde post te informeren. Dit leidde tot het openen en lezen van vertrouwelijke poststukken die voor derden bestemd waren, wat in strijd is met het briefgeheim. De accountantskamer had de klacht gegrond verklaard en de accountant een waarschuwing opgelegd. In hoger beroep voerde de accountant aan dat zijn gedragingen geen relatie hadden met de uitoefening van het accountantsberoep, maar het College oordeelde dat ook werkzaamheden met betrekking tot postverwerking onder de tuchtrechtspraak vallen. Het College onderschreef het oordeel van de accountantskamer dat de accountant had gehandeld in strijd met de VGBA en dat hij verantwoordelijk was voor de ontvangst en behandeling van de post. De maatregel van waarschuwing werd door het College bevestigd, en het hoger beroep werd ongegrond verklaard.