ECLI:NL:CBB:2019:186
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van randvoorwaardenkorting wegens overtreding van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 30 april 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellant had een verzoek ingediend om terug te komen van een randvoorwaardenkorting die was opgelegd op basis van een boetebesluit wegens overtreding van artikel 7 van de Meststoffenwet (Msw). De appellant had eerder een korting van 3% op zijn rechtstreekse betalingen ontvangen vanwege het niet naleven van de Msw in 2012, maar had hiertegen geen bezwaar gemaakt. Later verzocht hij om herziening van deze korting, maar dit verzoek werd door de minister afgewezen, wat leidde tot het indienen van beroep door de appellant.
Tijdens de zitting op 28 september 2017 werd de zaak gevoegd behandeld met een andere zaak van de appellant, die betrekking had op een bestuurlijke boete wegens dezelfde overtreding. Het College heeft het onderzoek heropend en aanvullende informatie opgevraagd van de minister. Na een nadere zitting op 26 maart 2019, waarin de appellant en zijn gemachtigde aanwezig waren, heeft het College de zaak verder behandeld. De appellant voerde aan dat er sprake was van opgewekt vertrouwen en dat de minister de onrechtmatigheid van het besluit had erkend, maar het College oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden.
Uiteindelijk heeft het College het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij het de eerdere besluiten van de minister heeft bevestigd. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder een bestuursorgaan kan besluiten om een herhaalde aanvraag of verzoek om terug te komen van een besluit te behandelen, en de rol van de bestuursrechter in deze procedure. De beslissing is openbaar uitgesproken op 30 april 2019.