ECLI:NL:CBB:2019:185
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek om herziening van bestuurlijke boete wegens overtreding van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, die zijn beroep tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ongegrond had verklaard. Het geschil betreft een bestuurlijke boete van € 30.023,- die aan appellant was opgelegd wegens overtreding van artikel 7 van de Meststoffenwet (Msw). Appellant had verzocht om herziening van dit boetebesluit, maar de minister had dit verzoek afgewezen, stellende dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor derogatie en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht had geoordeeld dat er geen aanleiding was om terug te komen op het eerdere besluit. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het College concludeerde dat de door appellant ingebrachte afstandsverklaringen geen nieuw gebleken feiten of omstandigheden waren, omdat deze eerder hadden kunnen worden ingediend. Het College oordeelde dat de afwijzing van het verzoek om herziening niet evident onredelijk was en dat de minister bevoegd was om artikel 4:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht toe te passen. De uitspraak werd gedaan op 30 april 2019.