ECLI:NL:CBB:2019:106
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- E.R. Eggeraat
- R.R. Winter
- H.L. van der Beek
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid tot intrekking van kwekersrecht door de Raad voor plantenrassen
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 12 maart 2019, in de zaak tussen Holland Bolroy Markt B.V. en de Raad voor Plantenrassen, staat de bevoegdheid van de Raad centraal om een verleend kwekersrecht in te trekken. De zaak betreft het kwekersrecht voor het tulpenras 'Strong Strike', dat eerder was verleend aan appellante. De Raad heeft op 24 februari 2018 besloten om dit kwekersrecht in te trekken, omdat het ras 'Strong Energy', dat eerder was geregistreerd, niet duidelijk te onderscheiden zou zijn van het ras van appellante. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze intrekking en betwist de bevoegdheid van de Raad om dit besluit te nemen.
Het College oordeelt dat de Raad niet bevoegd is om het kwekersrecht in te trekken. Volgens de artikelen 75 en volgende van de Zaaizaad en Plantgoedwet (ZPW) is het de civiele rechter die bevoegd is tot vernietiging van een kwekersrecht. De Raad kan deze bevoegdheid niet impliciet uitoefenen, omdat dit zou betekenen dat geschillen over kwekersrechten via bestuursrechtelijke besluitvorming aan de bestuursrechter zouden worden voorgelegd, in plaats van aan de civiele rechter. Dit zou de rechtsgang en de bevoegdheden van de civiele rechter ondermijnen.
Het College verklaart het beroep van appellante gegrond en vernietigt het besluit van de Raad. Tevens wordt de Raad veroordeeld in de proceskosten van appellante. De uitspraak benadrukt het belang van de scheiding tussen bestuursrecht en civiel recht in het kader van kwekersrechten en bevestigt de rechtszekerheid voor kwekers.